Veelgestelde vragen

Heb je een vraag over de centrale examens in het voortgezet onderwijs? Kijk of het antwoord op je vraag is opgenomen bij de veelgestelde vragen in onderstaande categorieën.

Staat het antwoord op je vraag er niet bij? Neem dan contact op via het contactformulier.

Filter op
Filter op schooltype
Examens

Vakspecifieke vragen

MVT: Waar vind ik antwoordbladen voor de moderne vreemde talen?

De antwoordbladen worden voor vmbo, havo en vwo gelijktijdig met de opgaven geleverd. Het is verplicht om deze antwoordbladen te gebruiken bij de examens.

Wiskunde: Hoe ga je bij wiskunde vmbo om met een juiste berekening die niet in het beoordelingsmodel staat?

Als een leerling een berekening opschrijft die niet is voorzien in het beoordelingsmodel, maar die vakinhoudelijk correct is, kun je een dergelijk antwoord goed rekenen op grond van algemene regel 3.3* van het correctievoorschrift.

*Regel 3.3: indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.

Wiskunde: Hoe ga je bij wiskunde vmbo om met het antwoord van een leerling als deze gebruikmaakt van een verhoudingstabel?

Als een leerling in het antwoord gebruikmaakt van een tabel waarin de verhoudingen vakinhoudelijk correct zichtbaar worden gemaakt (de zogenaamde verhoudingstabel) dan kun je een dergelijk antwoord goed rekenen op grond van algemene regel 3.3 (regel 2.3 voor digitale examens)* van het correctievoorschrift .
 

*Regel 3.3 (2.3 voor digitaal): indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.
 

Wiskunde: Hoe ga je om met de opmerking ‘of nauwkeuriger’ in het beoordelingsmodel wiskunde vmbo?

Als achter de uitkomst in het beoordelingsmodel ‘of nauwkeuriger’ staat, mag een kandidaat de uitkomst ook in meer decimalen geven dan het antwoord in het beoordelingsmodel. Hierbij is wel de voorwaarde dat het antwoord met meer decimalen goed is afgerond.

Voorbeeld

Stel dat in het beoordelingsmodel als uitkomst 3,34 (of nauwkeuriger) staat en dit een afronding van 3,34379 is. Een leerling geeft als eindantwoord 3,3437. Het getal 3,3437 is dan wel nauwkeuriger dan 3,34 maar is in dit geval niet juist afgerond. Een leerling verliest in dit geval helaas 1 scorepunt door het verkeerd afronden.

Wiskunde: Hoe ga je om met tussentijds afronden in het wiskunde vmbo-examen?

In de syllabus staat dat leerlingen moeten weten dat voortijdig afronden (of afkappen) ongewenste gevolgen kan hebben voor een gewenste nauwkeurigheid. Aan het werk van een leerling is niet te zien of een leerling een tussenantwoord afgerond of afgekapt heeft opgeschreven, maar daarna heeft doorgerekend met het niet afgeronde antwoord in de rekenmachine.

Daarom is de stelregel dat tussenantwoorden afgerond of afgekapt genoteerd mogen worden. Als corrector kijk je naar het eindantwoord. Als dat juist is, mag de corrector ervan uitgaan dat de leerling niet tussentijds heeft afgerond. Als daarentegen bij een vraag wordt doorgerekend met tussenantwoorden die afgerond of afgekapt zijn, en dit leidt tot een ander eindantwoord dan wanneer doorgerekend is met niet afgeronde tussenantwoorden, dan wordt dit gezien als een rekenfout en wordt bij de betreffende vraag 1 scorepunt in mindering gebracht.

In het beoordelingsmodel staan achter tussenantwoorden vaak puntjes, bijvoorbeeld 3,28… . Dit is om aan te geven dat in het beoordelingsmodel niet het hele tussenantwoord staat. Er zijn correctoren die van leerlingen verwachten dat zij ook puntjes achter een tussenantwoord zetten. Maar het is niet nodig dat leerlingen dit ook doen. Het mag, maar het hoeft niet. 

Hulpmiddelen en passend examineren

Heeft een kandidaat met dyslexie recht op verlenging van examentijd?

Ja. Voor een kandidaat met dyslexie met een geldige deskundigenverklaring kunnen de examencondities aangepast worden op grond van een verklaring van een deskundige (artikel 3.54 Uitvoeringsbesluit WVO). De volgende aanpassingen kunnen worden gedaan:

  • Verlenging van de examentijd (voor het CE maximaal 30 minuten).
  • Auditieve ondersteuning.
  • Gebruik van een laptop.

Zie artikel 3.54 Uitvoeringsbesluit WVO.

Hoeveel tijdverlenging is er mogelijk voor een kandidaat met dyslexie bij het cspe?
Bij het cspe mag een kandidaat met dyslexie met een geldige deskundigenverklaring gebruik maken van een maximale tijdverlenging van 15 minuten per onderdeel.

Is het mogelijk af te wijken van een (deel)opdracht op grond van de geloofs- of levensovertuiging van een kandidaat?

Indien het bevoegd gezag van de school vaststelt dat een kandidaat op grond van zijn geloofs-/levensovertuiging NIET met een bepaald product kan/mag werken, is het toegestaan een vervangend product te gebruiken. Voorwaarde is dat het van de kandidaat voorafgaand aan de afnameperiode bij de school bekend is en is vastgelegd. 

Het vervangende product dient in zoverre gelijkwaardig te zijn dat de toe te passen technieken dezelfde blijven, de moeilijkheidsgraad van het examen gelijk blijft en alle beoordelingsaspecten van het correctievoorschrift van toepassing blijven.

Indien een kandidaat met een product werkt, dat hij niet kan/mag proeven, en dit wordt in het examen wel van de kandidaat gevraagd, dan mag het bevoegd gezag van de school iemand aanwijzen die het product voor de kandidaat proeft. 

Mag de computer bij alle vakken worden gebruikt?

De computer kan worden toegestaan als schrijfgerei bij alle vakken. Bij het ene vak is dat meer zinvol dan bij het andere. 

Mag de computer gebruikt worden of moet de kandidaat zijn antwoorden in de uitwerkbijlage schrijven?

Bij sommige centrale examens worden uitwerkbijlagen geleverd. Soms is het praktisch niet goed mogelijk dat de kandidaat op een andere manier antwoordt dan via de uitwerkbijlage. In dat geval is iedere kandidaat voor zijn antwoord aangewezen op de uitwerkbijlage. Kandidaten met een ondersteuningsbehoefte kunnen in dit geval als nodig gebruik maken van een teken/schrijfhulp. Er zijn ook centrale examens waarbij de uitwerkbijlage niet noodzakelijk is, maar het de kandidaat (en de correctoren) wel kan helpen bij de structurering van het werk. In dat geval is de uitwerkbijlage een toegestaan hulpmiddel waarvan het gebruik niet verplicht is. Het is goed de manier van werken te vermelden in het proces-verbaal.

Mag de kandidaat zijn eigen laptop bij het CE gebruiken?

De voorschriften zeggen daarover niets. Het is aan de school om te bepalen of in dat geval een controle op verboden zaken goed mogelijk is.

Mag de school helemaal zelf bepalen wie de computer gebruikt?

Het is de schooldirecteur die beslist. Zoals bij alle beslissingen is het daarbij wel zaak dat hij zijn beslissing kan verantwoorden. Hij kan computergebruik toestaan voor alle kandidaten die dat wensen of alleen voor kandidaten met een specifieke ondersteuningsbehoefte.

Mag een kandidaat met potlood of uitwisbare pen schrijven of Tipp-Ex gebruiken bij het maken van examens?

Omdat hier geen expliciete regelgeving voor is, bepaalt de school dit. De meeste scholen staan het vanwege fraudegevoeligheid niet toe en nemen het besluit hierover op in het examenreglement.

Moet het gebruik van de computer aan de Inspectie worden gemeld?

Omdat in beginsel het computergebruik voor alle kandidaten is toegestaan, hoeft strikt formeel het gebruik van de computer niet aan de inspectie te worden gemeld. 

Waar heeft een leerling met dyscalculie recht op bij het centraal examen?

De leerling met een officiële dyscalculieverklaring heeft recht op 30 minuten extra tijd bij het centraal examen waarbij rekenen een rol speelt. Ook mag de leerling gebruik maken van de standaard rekenkaarten die zijn uitgegeven door het College voor Toetsen en Examens. Daarnaast is het mogelijk dat de school een zelf ontwikkelde rekenkaart aanbiedt als deze geen afbreuk doet aan de te toetsen exameneisen.

De centrale examens waarbij rekenen een rol speelt, zijn onder meer wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, economie en bedrijfseconomie. Mogelijk zijn er meer vakken waarbij de leerling met dyscalculie de hulpmiddelen wil inzetten, neem dan contact op met het CvTE via het contactformulier.

Waar kan ik informatie vinden over aangepaste cspe voor kandidaten met een ondersteuningsbehoefte?

Op Examenblad.nl kan de volgende informatie helpen bij vragen over kandidaten die behoefte hebben aan een ondersteuning tijdens de afname van het cspe: Passend Examineren

Waar vind ik informatie over examineren van kandidaten met een ondersteuningsbehoefte?

In de handreiking Passend examineren centrale examens vo is een uitvoerige beschrijving gegeven van de kaders waarbinnen de school mag handelen. Als de kandidaat aanpassingen nodig heeft die buiten de kaders vallen, neemt de school contact op met het CvTE.

Zie ook artikel 3.54 van het Uitvoeringsbesluit WVO.

Voorbereiding

Waar kan ik informatie vinden over de voorbereiding, afname en herkansing van het cspe?

Op Examenblad.nl kan de volgende informatie helpen bij de organisatie van het cspe:

  • Op de onderwerppagina ‘centraal schriftelijk praktijk examen
  • Op de vakspecifieke pagina van het beroepsgerichte profielvak
  • In het document ‘Overzicht opdrachten’ te openen via een link op de vakspecifieke pagina van het profielvak. 

Waar kan ik oude examenopgaven en antwoorden vinden?

Examens vanaf 2018 zijn terug te vinden op deze website door achtereenvolgens te kiezen voor een examenjaar, een niveau en een vak.

Alle informatie en oefenexamens van 2002-2017 zijn te vinden via de archiefwebsite. Helemaal bovenaan en onderaan elke pagina van Examenblad staat een link naar het archief van Examenblad 2002-2017. Je kunt op elke pagina van de website via deze menu's naar bijvoorbeeld oude examenopgaven gaan.

Daarnaast zijn oude examens te vinden op cito.nl en alleexamens.nl. Examenopgaven voor kandidaten met een visuele beperking vind je op eduvip.nl. Op Examenblad.nl staan alleen de papieren examens. Voorbeelden van digitale centrale examens zijn te vinden op de online oefenomgeving van Facet: oefenen.facet.onl.

In verband met de auteursrechten zijn de (kleuren)bijlagen van de examens van de kunstvakken tot 2016 niet gepubliceerd. Vanaf 2016 worden de kleurenbijlagen gepubliceerd op de examenpagina’s op Examenblad.nl. 

Let op: Wijzigingen in examenprogramma's kunnen ertoe leiden dat oude examens als voorbereiding minder relevant zijn. Meestal zijn de recente examens de beste voorbeelden.

Waar kan ik terecht met vragen en opmerkingen over het examenprogramma of de syllabus?

Examenprogramma
De examenprogramma's worden door de minister op hoofdlijnen vastgesteld. In het examenprogramma staat hoe de leerstof is verdeeld over het centraal examen en het schoolexamen. Heb je een vraag of opmerking over het examenprogramma, dan kun je die stellen via het contactformulier van Informatie Rijksoverheid.

Meer informatie over examenprogramma’s vind je op de onderwerppagina ‘examenprogramma’s’.

Syllabus
De syllabi worden vastgesteld door het CvTE. Heb je een vraag of opmerking over een syllabus, vul dan het contactformulier op Examenblad.nl in. Meer informatie over de totstandkoming van syllabi vind je op de onderwerppagina ‘syllabi’.

Welke stof moet ik leren voor mijn examen?

Op de examenpagina van het betreffende vak zijn een examenprogramma en een syllabus gepubliceerd (kies: het examenjaar, schoolsoort, vak).

Het examenprogramma beschrijft de kennis, het inzicht en de vaardigheden waarop elke leerling bij het examen (schoolexamen en centraal examen) wordt beoordeeld.

De leerstof uit het examenprogramma voor het centraal examen is uitgewerkt in een syllabus.

Je docent moet ervoor zorgen dat je les krijgt over de examenstof die in het examenprogramma en de syllabus beschreven is. Mocht je vragen hebben, dan kun je die het beste stellen aan je eigen docent.

Afname

Hoe ga ik ermee om als de school niet de voorgeschreven faciliteiten en/of gereedschappen beschikbaar heeft?

Bij het maken van het cspe wordt ervan uitgegaan dat de gangbare faciliteiten, gereedschappen en gebruiksmaterialen aanwezig zijn op de school die het betreffende profielvak uitvoert. Het bestuur van de school is hiervoor verantwoordelijk.

Echter kan er een situatie zijn, waarin niet de benodigde faciliteiten of gereedschappen (in voldoende mate) aanwezig of beschikbaar zijn. In dit geval moet de school de examenomstandigheden aanpassen binnen de volgende kaders:

  • Belangrijk: de exameneis moet intact blijven.
  • De aanpassingen van de examensituatie aan de omstandigheden van de school zijn niet in het nadeel van de kandidaten;
  • De inhoud en moeilijkheidsgraad van een opdracht worden geborgd. De uitvoering van de opdrachten vraagt van de kandidaten geen andere, meer, moeilijkere of eenvoudigere vaardigheden dan wanneer zij wel over de juiste gereedschappen en materialen zouden kunnen beschikken;
  • De praktische opdrachten kunnen door de kandidaten uitgevoerd worden op de voorgeschreven wijze. Hierbij kunnen zij indien nodig andere geschikte, vergelijkbare materialen en gereedschappen gebruiken dan die in de opdracht beschreven zijn. Je brengt de kandidaten hiervan voor aanvang van het examen op de hoogte;
  • Eventuele langere looproutes en wisseltijden worden opgeteld bij de voor de kandidaat beschikbare tijd;
  • Uiteraard mag geen sprake zijn van een onveilige situatie in zowel fysieke als mentale zin.
  • Je beschrijft de aanpassingen in het proces verbaal van het examen.

Zie ook gelijkwaardige afname voor alle kandidaten op de onderwerppagina Centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe).

Voor vragen en advies, stuur een bericht naar het CvTE via de Examenlijn.

Hoe ga ik om met het begrip richttijd bij profielvak-cspe's?

De richtlijnen voor de richttijd staan op de onderwerppagina centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe) op Examenblad.nl (Richttijd voor de onderdelen van het cspe).

Bij het kopje “aanvullende informatie” op de vakspecifieke pagina staat de link ook vermeld.

Hoeveel kandidaten kan een examinator tegelijkertijd beoordelen bij een cspe?

Bij diverse opdrachten wordt een advies gegeven over het aantal kandidaten dat tegelijkertijd (akg) door een examinator beoordeeld kan worden. Dit advies wordt meestal gegeven bij opdrachten die direct beoordeeld moeten worden. Denk daarbij aan procesbeoordelingen, klant- of oplevergesprekken, handelingsopdrachten en rollenspelen.

Het advies voor de akg staat in de vakspecifieke Instructie Examinator bij het profielvak. Deze informatie staat ook in het document ‘Overzicht opdrachten’ die in november wordt gepubliceerd op Examenblad.nl op de pagina van de vakspecifieke informatie van het profielvak.

Als u van mening bent dat in uw situatie (bijvoorbeeld door de lokaalinrichting/ werkopstelling) alle beoordelingsaspecten van een bepaalde opdracht tegelijkertijd bij meer dan het aangegeven aantal kandidaten beoordeeld kunnen worden door een examinator, dan kunt u daar bij de organisatie van de afname rekening mee houden. Omgekeerd kan het natuurlijk ook zijn dat, gezien de lokaalinrichting/werkopstelling, een school besluit minder kandidaten tegelijkertijd door een examinator te laten beoordelen.

Leidend is de vraag of de kwaliteit van de beoordeling op orde is. Dit is de verantwoordelijkheid van de schoolleiding. Het bevoegd gezag van de scholen is ertoe gehouden de kwaliteitszorgsystematiek met betrekking tot toetsing en examinering beschreven te hebben, te onderhouden en hiernaar te handelen. Die moet ook kunnen volstaan als, op enig moment, (ouders/verzorgers van) kandidaten kritische vragen stellen over de wijze van beoordeling door betrokken examinator(en).

Is het toegestaan af te wijken van de volgorde van opdrachten binnen een onderdeel bij een cspe?

In de vakspecifieke Instructie Examinator van het profielvak wordt indien van toepassing specifieke informatie gegeven over de volgorde van de opdrachten binnen een onderdeel. Als er een vaste volgorde is, wordt dit hierin aangegeven.

De school bepaalt zelf de volgorde waarin de onderdelen van een cspe worden aangeboden. 

Mag tijd die over is van het ene onderdeel ingezet worden bij het andere onderdeel?

Dat mag niet. De richttijden gelden per onderdeel van het profielvak-cspe. Daarom is het niet toegestaan dat als een kandidaat bij een onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel A), tijd overhoudt, hij deze tijd alsnog benut bij het maken van een ander onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel C).

Moet er bij de afname van het cspe een tweede examinator aanwezig zijn?

Ja, de regels voor de inzet van een tweede examinator zijn beschreven in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 artikel 3.26 en 3.27.

Toelichting: de school heeft bij de cspe’s wel meer vrijheid om de beoordeling van de tweede examinator aan te laten sluiten naar de mogelijkheden in de eigen schoolomgeving. Over het algemeen zal dit betekenen dat de tweede examinator aanwezig is bij de afname als een kandidaat handelingen uitvoert die tijdens het uitvoeren ervan moeten worden beoordeeld. In het correctievoorschrift staat wanneer een handeling beoordeeld moet worden tijdens de uitvoering. Daarna moet overleg plaatsvinden over de geobserveerde handelingen en de score. Dit betekent dat een tweede examinator de gemaakte opdrachten mede beoordeelt.

Opdrachten waarbij de eerste examinator het eindresultaat beoordeelt, kunnen door de tweede examinator naderhand worden beoordeeld. De tweede examinator hoeft dan dus niet aanwezig te zijn bij de afname van deze opdrachten.

Het bevoegd gezag van de scholen is verplicht de kwaliteitszorgsystematiek met betrekking tot toetsing en examinering beschreven te hebben, te onderhouden en hier naar te handelen. 

Waar kan ik informatie vinden over de voorbereiding, afname en herkansing van het cspe?

Op Examenblad.nl kan de volgende informatie helpen bij de organisatie van het cspe:

  • Op de onderwerppagina ‘centraal schriftelijk praktijk examen
  • Op de vakspecifieke pagina van het beroepsgerichte profielvak
  • In het document ‘Overzicht opdrachten’ te openen via een link op de vakspecifieke pagina van het profielvak. 

Wat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) als een examen te lang was?

Bij het ontwikkelen van de examens, besteedt het College voor Toetsen en Examens (CvTE) aandacht aan de vraag of het examen in de toegestane tijd past. Toch kan achteraf blijken dat het examen te lang was. Conclusies over de lengte van het examen kunnen niet eerder worden getrokken dan bij de normeringsvergadering. Docenten kunnen na het nakijken van het examen in Wolf of Facet aangeven wat zij van de lengte van het examen vonden. Bij de toets- en itemanalyse van het examen wordt onderzocht of de afnamegegevens aanwijzingen bevatten waaruit blijkt dat het examen te lang was.

Worden elk jaar dezelfde typen vragen gesteld in de examens Engels?

De verdeling over type vragen ligt in grote lijnen vast. De meerkeuzevragen in de examens maken ongeveer zestig procent van de scorepunten uit en de andere vraagvormen ongeveer veertig procent. Andere vraagvormen zijn voorgestructureerde vragen zoals beweringenvragen, citeervragen en open vragen.

De verhouding van deze vraagvormen in een examen (bínnen die marge van ongeveer veertig procent van het totaal) ligt niet vast en ook niet welke subtypes worden gebruikt. Het kan dus gebeuren dat er een ‘nieuw’ type vraag in een examen voorkomt. 

Correctie

Een leerling geeft een heel ander antwoord dan het antwoordmodel, maar dat is volgens mij ook goed. Wat moet ik doen?

Daarvoor overleg je met je vakgenoten, binnen of buiten de vaksectie op school. 

Daarbij kan regel 3.3 van de Algemene regels van het cv behulpzaam zijn: “indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.” 

Kom je in het overleg met je vakgenoten samen tot de conclusie dat een antwoord goed gerekend moet worden terwijl dat strijdig is met het cv, meld dit dan via het Examenloket bij de Examenlijn.
 

Het correctievoorschrift is erg streng, kan daar een aanvulling op komen?

Nee. Een correctievoorschrift dat als streng wordt ervaren, is geen reden voor een aanvulling. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt gedaan als er sprake is van een fout of een onduidelijkheid in het correctievoorschrift (zie Aanvullingen op het correctievoorschrift). 

In de techniek van het bepalen van de n-term (zie voor uitleg n-term) wordt hier automatisch rekening mee gehouden. Als een examen relatief veel makkelijke vragen bevat, wordt de n-term laag (minimaal 0,0). Bevat een examen relatief veel moeilijke vragen, dan wordt de n-term hoger. 

Hoe corrigeer ik niet-automatisch scorebare vragen in Facet?

Deze vragen moeten door de examinator handmatig beoordeeld worden. De afnameleider (examinator) sluit de afname waarna de afnameplanner (examensecretaris) de afname kan vrijgeven voor correctie. De examinator beoordeelt in de Facet-app in de correctiemodule de gegeven antwoorden aan de hand van het bij elke opdracht gegeven correctievoorschrift. Hierin is ook aangegeven hoeveel punten behaald kunnen worden bij (deels) correcte antwoorden. Dit filmpje biedt een uitleg over de werking van de correctiemodule in Facet met slechts één correctieronde.

Hoe ga ik om met doorwerkfouten?

In het algemeen deel van het Correctievoorschrift vmbo-bb/kb/gl bij 2.7 staat het volgende:

‘Als een onvolkomen prestatie in een onderdeel van het examen doorwerkt in een daaropvolgend gedeelte, mag alleen die onvolkomen prestatie en niet de verdere uitwerking daarvan worden aangerekend, tenzij daardoor het volgende gedeelte aanzienlijk wordt vereenvoudigd of tenzij in het correctievoorschrift anders is vermeld.’

Hoe kan een school invulling geven aan de rol van de 2e examinator bij niet-automatisch scoorbare vragen in Facet van een CSPE-onderdeel?

Bij niet-automatisch-scoorbare opdrachten in Facet van een cspe-onderdeel is er geen mogelijkheid in Facet voor tweede correctie. Wel zijn er andere mogelijkheden om de tweede examinator bij de correctie van deze opdrachten te betrekken:

  • De tweede examinator kan betrokken worden door tegelijkertijd met de eerste examinator de antwoorden van de kandidaat in de correctiemodule van Facet te beoordelen.
  • Als de eerste examinator een beoordeling heeft gegeven, kan de tweede examinator deze bekijken en zo nodig overleggen met de eerste examinator over deze beoordeling. Voorwaarde is dan dat de Facet-correctiemodule nog niet afgesloten is.

Toelichting: In de onderdelen van het cspe die in Facet staan, zijn opdrachten opgenomen die niet automatisch scoorbaar zijn. De antwoorden van de kandidaten worden door de examinator via de Facet-correctiemodule beoordeeld. Er is voor deze onderdelen geen mogelijkheid, zoals bij de avo-vakken, voor tweede correctie door de tweede examinator.

Bij het cspe moet een tweede examinator betrokken zijn bij de beoordeling van de prestaties van een kandidaat. Deze regel is er onder meer om vergissingen tijdig te ontdekken en om zoveel mogelijk een objectieve beoordeling van leerlingen te realiseren. Het is aan de school zelf hier vanuit het oogpunt van kwaliteitszorg op een goede wijze invulling aan te geven.

Het betrekken van de tweede examinator bij de beoordeling van de niet-automatisch-scoorbare vragen in Facet past hier bij.

Hoeveel kandidaten kan een examinator tegelijkertijd beoordelen bij een cspe?

Bij diverse opdrachten wordt een advies gegeven over het aantal kandidaten dat tegelijkertijd (akg) door een examinator beoordeeld kan worden. Dit advies wordt meestal gegeven bij opdrachten die direct beoordeeld moeten worden. Denk daarbij aan procesbeoordelingen, klant- of oplevergesprekken, handelingsopdrachten en rollenspelen.

Het advies voor de akg staat in de vakspecifieke Instructie Examinator bij het profielvak. Deze informatie staat ook in het document ‘Overzicht opdrachten’ die in november wordt gepubliceerd op Examenblad.nl op de pagina van de vakspecifieke informatie van het profielvak.

Als u van mening bent dat in uw situatie (bijvoorbeeld door de lokaalinrichting/ werkopstelling) alle beoordelingsaspecten van een bepaalde opdracht tegelijkertijd bij meer dan het aangegeven aantal kandidaten beoordeeld kunnen worden door een examinator, dan kunt u daar bij de organisatie van de afname rekening mee houden. Omgekeerd kan het natuurlijk ook zijn dat, gezien de lokaalinrichting/werkopstelling, een school besluit minder kandidaten tegelijkertijd door een examinator te laten beoordelen.

Leidend is de vraag of de kwaliteit van de beoordeling op orde is. Dit is de verantwoordelijkheid van de schoolleiding. Het bevoegd gezag van de scholen is ertoe gehouden de kwaliteitszorgsystematiek met betrekking tot toetsing en examinering beschreven te hebben, te onderhouden en hiernaar te handelen. Die moet ook kunnen volstaan als, op enig moment, (ouders/verzorgers van) kandidaten kritische vragen stellen over de wijze van beoordeling door betrokken examinator(en).

Ik heb een taalfout in het examen gevonden, wat moet ik hiermee doen?

De examenmakers doen hun uiterste best om taalfouten in de examens en correctievoorschriften te voorkomen. Het kan helaas gebeuren dat er een taal-/stijlfout blijft staan. Alleen als de fout een juiste interpretatie van een opgave en/of correctievoorschrift in de weg staat, meld je dit via de Examenlijn. De fout kan dan mogelijk door een aanvulling op het correctievoorschrift worden rechtgezet.

Mogen de uitkomsten van de examenbesprekingen worden meegenomen in de correctie?

De Examenlijn hecht grote waarde aan overleg tussen docenten over de correctie van de examens en dus ook aan examenbesprekingen. Eventuele afspraken die hier gemaakt worden mogen uiteraard niet strijdig zijn met het correctievoorschrift en zijn nooit een officiële uitbreiding van het correctievoorschrift. 

Alleen het correctievoorschrift en eventuele aanvullingen uitgegeven door het College voor Toetsen en Examens zijn bindend. Docenten moeten zich altijd houden aan het correctievoorschrift voor een eerlijke behandeling van alle kandidaten. Als een docent afwijkt van het correctievoorschrift, kan hij zich daarvoor niet beroepen op verslagen van examenbesprekingen of uitspraken van vakverenigingen. Opmerkingen tijdens examenbesprekingen of discussiefora gaan niet boven het correctievoorschrift.

Als onder docenten het idee bestaat dat het correctievoorschrift niet correct/volledig is, moet de Examenlijn hierover worden ingelicht. Er kan dan zo nodig een passende maatregel worden genomen die landelijk bekend wordt gemaakt.

Variant 1 blijkt veel moeilijker dan variant 2, hoe wordt hiermee omgegaan?

De moeilijkheidsgraad van verschillende varianten van een digitaal examen is vaak niet hetzelfde. Omdat er een overlap is tussen varianten worden verschillen in moeilijkheidsgraad zichtbaar in de analyse van de scores van leerlingen. Dat betekent dat voor elke variant een eigen n-term wordt vastgesteld. Voor een moeilijkere variant wordt een hogere n-term vastgesteld dan voor een makkelijkere variant. Zo maakt het voor de leerling niet uit welke variant gemaakt wordt.

Waarom doet de Examenlijn geen uitspraak over leerlingantwoorden?

De Examenlijn doet geen uitspraak over hoe de corrector een leerlingantwoord moet beoordelen. De Examenlijn gaat uit van de professionaliteit van docent en corrector. Het correctievoorschrift is bindend. Dat betekent dat alle correctoren zich aan het correctievoorschrift moeten houden. 

Als de leerling een antwoord op een open vraag geeft dat vakinhoudelijk (gedeeltelijk) juist is, voorzie dit antwoord van scorepunten in overeenkomst met het beoordelingsmodel. De algemene regel 3.3 van het correctievoorschrift is hier voor bedoeld (voor digitale centrale examens bb en kb betreft dit algemene regel 2.3). 

Als de Examenlijn leerlingantwoorden zou beoordelen, geeft zij een toelichting die het correctievoorschrift voor de betreffende corrector in feite uitbreidt of inperkt. Dat kan niet. De Examenlijn geeft alleen correcties en aanvullingen op het correctievoorschrift via een aanvulling op het correctievoorschrift dat naar alle scholen wordt gezonden.

Als uit een antwoord blijkt dat een leerling de vraag anders heeft geïnterpreteerd, geldt algemene regel 3.3 uit het voorschrift niet. Ook niet als de corrector begrip heeft voor deze misinterpretatie. In dit geval is een melding via het contactformulier op Examenloket.nl nodig en zal de Examenlijn nagaan of er mogelijk iets mis is met de vraag.

Beide correctoren oordelen vanuit hun professionaliteit of antwoorden die door kandidaten gegeven worden, vallen onder de strekking van het correctievoorschrift. De corrector handelt dan niet naar de letter van het correctievoorschrift maar wel in de geest ervan.

Waar vind ik de pooling tweede correctie?

De koppeling van de scholen voor de uitvoering van de tweede correctie, de zogenaamde pooling, wordt verricht door DUO/Examendiensten op basis van de door de scholen opgegeven aantallen kandidaten per schoolsoort per vak. De koppeling wordt in maart bekend gemaakt. De pooling staat vanaf dan op Mijn Examenblad van de examensecretaris en de plaatsvervanger.

Nadat de koppeling in maart bekend is gemaakt aan de scholen, wijst het bevoegd gezag van de school, conform artikel 3.23 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 de gecommitteerde(n) aan. Deze aanwijzing maakt het bevoegd gezag bekend aan die scholen waarvoor zij de tweede correctie verzorgen.

Bij onvoorziene omstandigheden die leiden tot een probleem met de pooling van de tweede correctie kan de examensecretaris contact opnemen met DUO/Examendiensten via examens@duo.nl.

Waar vind ik informatie over Wolf?

Wolf is een online programma waarmee examinatoren direct na de examens leerlingresultaten doorzet naar Cito. Die gegevens zijn onmisbaar voor het bepalen van de n-termen. Als examinator kun je je gegevens 24/7 invoeren, waar je maar wilt. Je start Wolf op via een speciale link die je krijgt toegezonden via de Wolf-accountbeheerder van de eigen school. Meer informatie over Wolf staat op de website van Cito.

Wanneer en waar worden de examenbesprekingen door de vakverenigingen gehouden?

Elk jaar organiseren veel vakinhoudelijke verenigingen direct na het centraal schriftelijk examen een bespreking van de opgaven en het correctievoorschrift. Deze examenbesprekingen worden op verschillende plaatsen in het land gehouden en zijn ook open voor niet-leden. 

Op de website van het Platform VVVO vind je een overzicht van de vakinhoudelijke verenigingen.

Zie ook 'Mogen de uitkomsten van de examenbesprekingen worden meegenomen in de correctie?'.

Wanneer worden de correctievoorschriften op Examenblad.nl gepubliceerd?

De correctievoorschriften zijn kort na afloop van het examen digitaal beschikbaar (in PDF) via de website van Cito en Examenblad.nl.

De correctievoorschriften zijn op de examendag te vinden op de pagina van het afgelegde examen. De correctievoorschriften staan onder het kopje Examenrooster en -documenten.

Uitgangspunt is dat de correctievoorschriften van examens die in de ochtend zijn afgenomen dezelfde middag om 14.00 uur op Examenblad.nl staan. De correctievoorschriften van de middagzittingen van het vmbo worden om 16.00 uur gepubliceerd en van havo/vwo om 17.00 uur. Het correctievoorschrift voor vakken die meedoen aan de testcorrectie wordt later gepubliceerd.

Let op: Een correctievoorschrift is niet een verzameling goede antwoorden. Het is een bindend voorschrift waarmee een examinator het examenwerk beoordeelt en op grond waarvan hij punten toekent.

Wat als een leerling in zijn antwoord juiste informatie combineert met foute of overbodige informatie?

Als een leerling een correct antwoord geeft en ook nog correcte overbodige informatie geeft, kan het volledige aantal scorepunten worden toegekend. Maar als een leerling een correct antwoord geeft en ook nog allerlei overbodige informatie opschrijft die in tegenspraak is met het correcte antwoord, dan mogen geen scorepunten worden toegekend. Dit geldt ook als uit die informatie blijkt dat de leerling de vraag eigenlijk niet heeft begrepen.

Wat moet ik doen als ik geen overeenstemming met mijn eerste/tweede corrector bereik?

Als eerste en tweede corrector werkt u als een team om de leerling de totaalscore te geven die het best past bij zijn/haar prestatie. Wij gaan uit van uw professionaliteit. Het is aan u om van daaruit te beoordelen of antwoorden die door kandidaten gegeven worden, vallen onder de strekking van het correctievoorschrift. Uiteraard houdt u zich daarbij aan de algemene en vakspecifieke regels in het correctievoorschrift. Het corrigeren van examens is echter geen harde wetenschap en het correctievoorschrift biedt dan ook ruimte voor interpretatie. Onderling overleg tussen eerste en tweede corrector zal moeten uitwijzen of verschillen in de beoordeling vallen binnen deze interpretatieruimte of erbuiten.

Mocht u desondanks geen overeenstemming over de (eind)beoordeling bereiken met uw tweede corrector, kunt u het bevoegd gezag van uw eigen school inschakelen. Wanneer het bevoegd gezag van beide correctoren ook geen overeenstemming bereiken, is de volgende (en laatste) stap om de inspectie te vragen een onafhankelijke derde correctie uit te voeren. De uitkomst van de derde correctie is bindend.

De Examenlijn is in bovengenoemde situatie geen partij en beoordeelt dan ook geen individuele leerlingantwoorden. Als u in het overleg met uw tweede corrector stuit op een interpretatieverschil dat (mogelijk) veroorzaakt wordt door een onduidelijkheid in de vraagstelling of in het correctievoorschrift, kunt u dit doorgeven aan de Examenlijn via het contactformulier op Examenloket.nl.

Mocht u tot de conclusie komen dat iets fout is gerekend dat naar uw oordeel toch vakinhoudelijk juist was, dan kunt u uw collega-corrector vragen of deze bereid is het inzicht ook te overwegen. Daarbij kunt u uiteraard ook een andere vakcollega of uw examensecretaris raadplegen.

Wiskunde: Hoe ga je bij wiskunde vmbo om met een juiste berekening die niet in het beoordelingsmodel staat?

Als een leerling een berekening opschrijft die niet is voorzien in het beoordelingsmodel, maar die vakinhoudelijk correct is, kun je een dergelijk antwoord goed rekenen op grond van algemene regel 3.3* van het correctievoorschrift.

*Regel 3.3: indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.

Wiskunde: Hoe ga je bij wiskunde vmbo om met het antwoord van een leerling als deze gebruikmaakt van een verhoudingstabel?

Als een leerling in het antwoord gebruikmaakt van een tabel waarin de verhoudingen vakinhoudelijk correct zichtbaar worden gemaakt (de zogenaamde verhoudingstabel) dan kun je een dergelijk antwoord goed rekenen op grond van algemene regel 3.3 (regel 2.3 voor digitale examens)* van het correctievoorschrift .
 

*Regel 3.3 (2.3 voor digitaal): indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.
 

Wiskunde: Hoe ga je om met de opmerking ‘of nauwkeuriger’ in het beoordelingsmodel wiskunde vmbo?

Als achter de uitkomst in het beoordelingsmodel ‘of nauwkeuriger’ staat, mag een kandidaat de uitkomst ook in meer decimalen geven dan het antwoord in het beoordelingsmodel. Hierbij is wel de voorwaarde dat het antwoord met meer decimalen goed is afgerond.

Voorbeeld

Stel dat in het beoordelingsmodel als uitkomst 3,34 (of nauwkeuriger) staat en dit een afronding van 3,34379 is. Een leerling geeft als eindantwoord 3,3437. Het getal 3,3437 is dan wel nauwkeuriger dan 3,34 maar is in dit geval niet juist afgerond. Een leerling verliest in dit geval helaas 1 scorepunt door het verkeerd afronden.

Wiskunde: Hoe ga je om met tussentijds afronden in het wiskunde vmbo-examen?

In de syllabus staat dat leerlingen moeten weten dat voortijdig afronden (of afkappen) ongewenste gevolgen kan hebben voor een gewenste nauwkeurigheid. Aan het werk van een leerling is niet te zien of een leerling een tussenantwoord afgerond of afgekapt heeft opgeschreven, maar daarna heeft doorgerekend met het niet afgeronde antwoord in de rekenmachine.

Daarom is de stelregel dat tussenantwoorden afgerond of afgekapt genoteerd mogen worden. Als corrector kijk je naar het eindantwoord. Als dat juist is, mag de corrector ervan uitgaan dat de leerling niet tussentijds heeft afgerond. Als daarentegen bij een vraag wordt doorgerekend met tussenantwoorden die afgerond of afgekapt zijn, en dit leidt tot een ander eindantwoord dan wanneer doorgerekend is met niet afgeronde tussenantwoorden, dan wordt dit gezien als een rekenfout en wordt bij de betreffende vraag 1 scorepunt in mindering gebracht.

In het beoordelingsmodel staan achter tussenantwoorden vaak puntjes, bijvoorbeeld 3,28… . Dit is om aan te geven dat in het beoordelingsmodel niet het hele tussenantwoord staat. Er zijn correctoren die van leerlingen verwachten dat zij ook puntjes achter een tussenantwoord zetten. Maar het is niet nodig dat leerlingen dit ook doen. Het mag, maar het hoeft niet. 

Inzage en bewaartermijn

Hoe kan ik inzage krijgen in de digitale opdrachten en vragen?

Nadat de afnamegroep is afgesloten door de afnameleider kun je de afname inzien via de inzagefunctionaliteit in Facet. De afnameplanner heeft toegang tot deze inzagefunctionaliteit. Per leerling die in de planning staat, kun je via de knop ‘inzage’ de afname doorlopen. Hierbij zie je de vraag, het antwoord van de leerling, de antwoordsleutel en de (voorlopige) score.

Meer informatie over het organiseren van de inzage vind je op de website van DUO.

Hoe lang moet je het cspe examenwerk van kandidaten bewaren?

In artikel 3.31 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 staat het volgende over het bewaren van door kandidaten gemaakt examenwerk: Het bevoegd gezag bewaart het gemaakte werk van het centraal examen van de examenkandidaat gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag, ter inzage voor belanghebbenden.’

Bewijslast over geleverde prestaties van de kandidaat kunnen aanleveren, kan essentieel zijn. Echter het strikt toepassen van deze regelgeving voor de scholen bij de cspe’s is niet werkbaar. Het gemaakte werk van kandidaten omvat bij de cspe’s meer dan alleen schriftelijk werk. Op onderwerppagina centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe) staan hierover aanvullende richtlijnen beschreven: bewaren examendocumenten en gemaakte producten cspe

Wat is de bewaartermijn van het profielwerkstuk?

Het profielwerkstuk maakt onderdeel uit van het schoolexamen. In het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is niets geregeld over de bewaartermijn van de schoolexamens en dus ook niet van een profielwerkstuk. Het is de vrijheid van de school om te bepalen hoe lang het profielwerkstuk wordt bewaard.

Wel moet er rekening mee worden gehouden dat het profielwerkstuk onderdeel is van het schoolexamen en dat voor examenwerk in het algemeen geldt, dat het pas kan worden meegegeven of vernietigd als hiervoor regels zijn gesteld.

De rechtsvorm van de school bepaalt in hoeverre de Archiefwet van toepassing is. Scholen met een publiekrechtelijke rechtsvorm vallen, omdat ze onderdeel zijn van de overheid, voor hun gehele archiefbeheer onder de Archiefwet. Bij onderwijsinstellingen met een privaatrechtelijke rechtsvorm valt maar een deel van het archief onder de bepalingen van de Archiefwet, namelijk voor wat betreft hun openbaar gezagtaken, zoals het afnemen van eindexamens.

Op basis van de Archiefwet zijn de scholen verplicht een selectielijst op te stellen en vast te laten stellen in overleg met het Nationaal Archief. In de selectielijst moeten zij aangeven hoe lang stukken over deze onderwerpen worden bewaard. Als zo'n lijst niet is vastgesteld, dan mogen zij niets vernietigen.

Voor de scholen die vallen onder een gemeentebestuur is de selectielijst die is opgesteld door de VNG van toepassing. Andere scholen zouden zelf een selectielijst moeten opstellen. Momenteel werkt de VO Raad (Wettelijke bewaartermijnen voor openbaar gezagtaken vanaf 2024 - VO-raad) aan een algemene selectielijst die na de wijziging van de archiefwet (die mogelijk ingaat op 1 januari 2026) voor de gehele sector kan gelden.

Het advies is om voorlopig geen documenten en persoonsgegevens te vernietigen die behoren tot een openbaar gezagtaak, waaronder diploma’s, cijferlijsten en getuigschriften. In het kader van de Archiefwet moeten deze belangrijke documenten worden bewaard.

Kijk voor meer informatie over scholen en de Archiefwet op de website van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, met het infoblad Archiefbeheer bij scholen. De Inspectie is te bereiken via 070-4124012 of info@inspectie-oe.nl.

Normering, cijfers en uitslag

Als er bij de herkansing is afgesproken dat een leerling onderdeel A en C herkanst, maar na afronding van onderdeel A al duidelijk is dat de leerling al geslaagd zou zijn, moet dan toch alsnog onderdeel C ook worden herkanst?

Ja, de kandidaat moet dan ook onderdeel C nog herkansen. Zie ook veelgestelde vraag: Wat is wel en niet mogelijk met herkansingen?

De eerste score van een onderdeel is hoger dan de score behaald bij de herkansing. Telt nu dan de hoogste score?

Nee, de score (het aantal behaalde punten) van de herkansing moet meegenomen worden in het berekenen van het herkansingscijfer. Het is niet mogelijk om één van de onderdelen weg te laten als er is herkanst, ook wanneer hier lager op is gescoord dan de eerste keer. 

Het aantal bij de herkansing behaalde punten vervangt het aantal behaalde punten bij de eerste kans, ook als dit aantal lager is. Met behulp van de N-L-tool wordt het nieuwe eindcijfer bepaald.

Door een eventuele andere N-term en een andere lengteschaal is het aantal punten van de twee versie niet vergelijkbaar.

Na de berekening van het herkansingscijfer geldt het hoogste cijfer.

Hoe komt de n-term voor het tweede tijdvak tot stand?

De normeringsterm van het eerste tijdvak geldt als ‘basis’ voor het tweede tijdvak. Daarnaast worden de afnamegegevens van het tweede tijdvak examen geanalyseerd. Daarbij kijken we naar de deelpopulatie met een onvoldoende in het eerste tijdvak. Als deze kandidaten slechter scoren dan in het eerste tijdvak, dan is dat een signaal dat het tweede tijdvak moeilijker is. Is dat het geval dan zal de n-term ook hoger worden vastgesteld.

Hoe moet het eindcijfer worden bepaald als er alleen sprake is van een schoolexamen?

Als er alleen sprake is van een schoolexamen dan wordt het cijfer van het schoolexamen uitgedrukt in een geheel cijfer uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10. Zie hiervoor artikel 3.13 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. De school regelt in het examenreglement en het PTA hoe het cijfer tot stand komt (weging, afronding).

Het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 regelt niet hoe binnen het schoolexamen schoolexamencijfers moeten worden afgerond als er geen CE op het SE volgt. Dat laatste heeft bij het SE geleid tot de praktijk van het tussentijds afronden: gemiddelde van de resultaten maatschappijleer 1 is 5,46. Dat wordt 5,5 en daarna 6.

Dat is een valide regeling, mits uiteraard door de school voor elke leerling toegepast en in het examenreglement vastgesteld. De school heeft de ruimte om het zo te regelen, maar wordt daartoe niet verplicht. Binnen het SE is tussentijds afronden niet voorgeschreven, maar wel toegestaan. Het is verstandig de afronding van de schoolexamencijfers vast te leggen in het Examenreglement (dus ook als er niet tussentijds wordt afgerond), al is het maar om een jaarlijkse discussie hierover te voorkomen.

Artikel 3.32 lid 3 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 regel dat als in een vak alleen een schoolexamen is afgenomen en niet ook een centraal examen, het cijfer voor het schoolexamen ook het eindcijfer is.

Mag een vak dat is afgesloten in het voorexamenjaar of direct daaraan voorafgaande leerjaar blijven staan wanneer een leerling blijft zitten?

Voor het centraal examen geldt: het CE-cijfer dat met dit centraal examen is behaald, vervalt wanneer de leerling het leerjaar waarin het centraal examen is afgelegd, opnieuw doet. De leerling moet dus opnieuw centraal examen afleggen in dat vak. Dit is geregeld in artikel 3.36 lid 2 Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Maar doet de leerling in 4 vwo centraal examen in een vak en blijft deze het jaar daarna in 5 vwo zitten, dan blijft het resultaat behaald in 4 vwo wel staan. Het is immers niet redelijk te verlangen dat een leerling opnieuw examen doet in een vak dat al een jaar niet meer is gevolgd.

Het is schooleigen beleid of de schoolexamens ook opnieuw gemaakt moeten worden. De school moet in het Examenreglement hebben opgenomen wat er gebeurt met de schoolexamen cijfers als een leerling doubleert. Daarbij is van belang dat de gezakte leerling aan de eindtermen van het geldende PTA voldoet.

Het is aan de school hoe er bij doubleren en dus ook het overdoen van het laatste leerjaar wordt omgegaan met reeds afgesloten vakken die alleen met een schoolexamen worden afgesloten (ckv, kunstvakken inclusief ckv, maatschappijleer, LO, wiskunde D, BSM, LO2, informatica, informatietechnologie, beroepsgerichte keuzevakken). Wel is het belangrijk dat in het examenreglement moet worden vastgelegd hoe hiermee omgegaan wordt.

Moet een gezakte leerling het cspe opnieuw maken als hij het cspe al in de derde klas heeft afgerond

Ja, als een gezakte leerling aan de school voor vo opnieuw eindexamen gaat afleggen, moet hij het centraal examen in alle vakken die een centraal examen hebben opnieuw afleggen. Dus ook het cspe, ook al is dat al in de derde klas afgerond. Er is immers sprake van één ondeelbaar eindexamen en het maakt niet uit op welk moment een vak is afgerond. Het hele eindexamen moet opnieuw gemaakt worden. Of de school leerlingen vrijstelt van schoolexamentoetsen en/of het hele schoolexamencijfer laat staan, moet de school zelf regelen in het examenreglement

Waar vind ik de gemiddelde cijfers van de centrale examens van voorgaande jaren?

Gemiddelde cijfers van de centrale examens worden elk jaar in september/oktober gepubliceerd in de Examenmonitor van Duo.

Wanneer weet ik welk cijfer ik heb voor een centraal examen?

De directeur deelt de cijfers mee aan de kandidaat zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld.

Dit is geregeld in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, artikel 3.35 lid 7 (vmbo) en artikel 3.34 lid 5 (havo/vwo).

Weliswaar staat hier niet expliciet wanneer de centraal examencijfers bekend worden gemaakt, maar de eindcijfers kunnen pas worden vastgesteld als de behaalde cijfers voor de centrale examens bekend zijn. Vanzelfsprekend worden die op hetzelfde moment meegedeeld.

De cijfers voor het centraal examen zijn bekend als de zogenaamde n-term per vak bekend is. Deze wordt doorgaans op de tweede of derde woensdag in juni voor de algemene vakken bekend gemaakt. Voor de beroepsgerichte vakken is dit een week eerder.

Zie het onderwerp normering voor meer informatie.

Wanneer wordt de definitieve normering voor het eerste tijdvak bekendgemaakt?

De data van bekendmaking van de normering worden jaarlijks opgenomen in de activiteitenplanning die tegelijk met de Septembermededeling wordt gepubliceerd.

Meer informatie

  • Tijdschema centraal examen 2025
  • Septembermededeling
  • Normering

 

Wat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) als een examen(vraag) te moeilijk is?

Moeilijke examenvragen
Examenopgaven variëren in lengte, vraagvorm en het gevraagde vaardigheids- of kennisniveau. In elk examen worden zowel moeilijke als makkelijke vragen opgenomen. Sommige vragen kunnen als moeilijk worden ervaren, maar dragen er ook toe bij dat goede kandidaten zich kunnen onderscheiden. Andere vragen kunnen als makkelijk worden ervaren.

Moeilijke examens
We streven ernaar dat de examens elk jaar even moeilijk zijn. In de techniek van het bepalen van de n-term wordt hier automatisch rekening mee gehouden. Als een examen relatief moeilijk is, wordt de n-term hoger.

Docenten kunnen via Wolf of Facet aangeven hoe zij de moeilijkheidsgraad van een examen inschatten. Deze feedback wordt gebruikt om het examen van een passende n-term te voorzien.

Wat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) als een examen te lang was?

Bij het ontwikkelen van de examens, besteedt het College voor Toetsen en Examens (CvTE) aandacht aan de vraag of het examen in de toegestane tijd past. Toch kan achteraf blijken dat het examen te lang was. Conclusies over de lengte van het examen kunnen niet eerder worden getrokken dan bij de normeringsvergadering. Docenten kunnen na het nakijken van het examen in Wolf of Facet aangeven wat zij van de lengte van het examen vonden. Bij de toets- en itemanalyse van het examen wordt onderzocht of de afnamegegevens aanwijzingen bevatten waaruit blijkt dat het examen te lang was.

Zakken kandidaten automatisch met een 3 als CE-cijfer?

Nee. De eis 'geen cijfer lager dan 4' geldt voor de eindcijfers. In de CE-regel komt zo'n eis niet voor. Het gemiddelde CE-cijfer moet minimaal 5,5 zijn. Ook met een 3 als CE-resultaat is dat in principe haalbaar.

Er zijn echter ook vakken die alleen met een CE worden afgerond, bijvoorbeeld het beroepsgerichte profielvak, als de school daarvoor heeft gekozen. In dat geval betekent een 3,1 voor het cspe dat de kandidaat zakt. Het eindcijfer is namelijk 3. 

Meer informatie

Diploma's, certificaten en cijferlijsten

Door wie wordt het diploma ondertekend als er sprake is van een centrale directie?

Als een school geen directeur kent maar een centrale directie dan moet op het diploma voor 'directeur' worden gelezen als de 'centrale directie'. De centrale directie is dan verantwoordelijk voor het ondertekenen van de diploma's. Maar het is ook mogelijk dat de centrale directie de tekenbevoegdheid overdraagt. Een functionaris die daartoe schriftelijk gemandateerd is, tekent de diploma's en cijferlijsten met de vermelding 'namens deze' gevolgd door de handtekening, de naam en de functie van de ondertekenaar. De handtekening moet feitelijk met pen geschreven worden. Een gescande of gekopieerde handtekening is niet toegestaan.

Het is vanzelfsprekend dat de mandatering in het examenreglement van de school wordt vermeld om kandidaten en ouders hiervan op de hoogte te stellen.

Ook moet de mandatering schriftelijk worden vastgelegd.

Zie artikel 3.46, lid 3, Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en bijlage 1 van de Regeling modellen diploma's VO.

Mag een adjunct-directeur van een nevenvestiging van een scholengemeenschap de diploma's, certificaten en cijferlijsten namens de directeur of rector ondertekenen?

Volgens bijlage 1 van de Regeling modellen diploma’s VO (onder ondertekening) is het toegestaan dat de functionarissen die de examendocumenten moeten tekenen een andere functionaris daartoe mandateren. Zij zijn en blijven onder alle omstandigheden verantwoordelijk voor de ondertekening  maar mogen, tenzij anders bepaald door het bevoegd gezag, mits het bevoegd gezag hen die bevoegdheid heeft gegeven, een andere functionaris, die door hen daartoe schriftelijk gemandateerd is, laten tekenen, doch slechts met vermelding van ‘namens deze’ gevolgd door de handtekening, de naam en de functie van de ondertekenaar. 

Het is vanzelfsprekend dat de mandatering in het examenreglement van de school wordt vermeld om kandidaten en ouders hiervan op hoogte te stellen.

Het vorenstaande geldt tevens ten aanzien van de ondertekening door de secretaris van het eindexamen.

Zie artikel 2.58 lid 4 WVO 2020 en artikel 3.40, lid 3, als het gaat om cijferlijsten en 3.46, lid 3, voor diploma’s van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en de Regeling modellen diploma's VO.

In het volwassenenonderwijs is de Examencommissie vavo gelijkgesteld met de directeur (artikel 3.60 , lid 1, aanhef en onderdeel d, Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

Examenproces

Wat is wel en niet mogelijk met herkansingen van het cspe?

Op de onderwerppagina cspe is bij het onderdeel herkansing van het cspe de volgende informatie te vinden:

  • Wanneer heeft een kandidaat recht op een herkansing;
  • Welke versiekleur moet ik gebruiken; 
  • Wat zijn de regels voor de punttelling bij de herkansing.

Aanvulling hierop: 
Leg voorafgaand vast welk onderdeel of welke onderdelen door de kandidaat worden herkanst. Als een kandidaat aangeeft twee of meer onderdelen te willen herkansen, moet hij deze onderdelen ook daadwerkelijk herkansen en moeten de behaalde punten meegenomen worden bij het berekenen van het herkansingscijfer. Het aantal behaalde punten per onderdeel bij de herkansing vervangt het aantal behaalde punten bij de eerste kans, ook als dit aantal lager is. Met behulp van de N-L-tool wordt het nieuwe eindcijfer bepaald.

Door een eventuele andere N-term en een andere lengteschaal zijn het aantal punten van de twee versie niet vergelijkbaar. 

Welke versie moet ik gebruiken als een onderdeel van het cspe ongeldig is verklaard en de leerling nu wil herkansen?

Nadat de school een ongeldigverklaring van het examen(onderdeel) heeft ingediend bij de Inspectie van het Onderwijs, verstrekt de Inspectie instructies voor het verdere handelen en welke versie van het examen gebruikt mag worden.
Bij de minitoetsen in Facet zijn er drie versies beschikbaar. De leerling krijgt automatisch een andere versie van de toets als op de juiste wijze is gemeld dat de leerling de toets voor de tweede keer gaat maken. Bij praktische opdrachten ligt het besluit bij de Inspectie.

Schoolexamen

Mag een kandidaat het resultaat van het schoolexamen meenemen bij een verhuizing?

Dit is gedeeltelijk een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag en gedeeltelijk wettelijk geregeld.

Als een vak met een centraal examen of een vak met alleen een schoolexamen is afgesloten in het voorlaatste leerjaar of het jaar daaraan voorafgaand en de leerling verlaat (door verhuizing) de school zonder het eindexamen te voltooien, dan ontvangt de leerling een voorlopige cijferlijst waarop de in die leerjaren behaalde resultaten staan vermeld, tenzij de leerling niet is bevorderd tot het volgende leerjaar. Dan vervallen de met dit of deze vervroegde centrale examen(s) behaalde resultaten (artikel 3.36, lid 2, Uitvoeringsbesluit WVO 2020). De nieuwe school van de kandidaat is op grond van deze cijferlijst verplicht het resultaat over te nemen.

Als het gaat om schoolexamentoetsen is het aan de nieuwe school van de kandidaat om te beoordelen of de al afgelegde toetsen de inhoud van de eigen pta-toetsen (gedeeltelijk) dekken om zo te kunnen bepalen of het cijfer kan worden meegenomen in het schoolexamenresultaat.

Zie artikel 3.49 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 voor de voorlopige cijferlijst. In de Regeling modellen diploma's VO is het model vastgesteld.

Waar vind ik informatie over het schoolexamen?

Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen en het centraal examen. De toetsen voor het schoolexamen worden gemaakt door de scholen. Ook bepalen de scholen wanneer welke vakken getoetst worden.

Wanneer moet het schoolexamen zijn afgerond? Geldt dit ook voor LO, kunstvakken inclusief ckv en het profielwerkstuk?

Dit is geregeld in artikel 2.55, tweede lid van de WVO 2020. In dit artikel staat dat het schoolexamen moet zijn afgesloten voor aanvang van het eerste tijdvak. Alleen voor de vakken die digitaal en/of flexibel worden afgesloten (BB, KB en het CSPE) wordt een uitzondering gemaakt.

Wel is in het vierde lid van het artikel de bepaling opgenomen dat de directeur kan besluiten dat wegens ziekte of een andere van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid een schoolexamen later kan worden afgesloten, maar uiterlijk een dag vóór het centraal examen in dat vak, en het resultaat daarom later kan worden gemeld. Dit geldt ook voor de vakken die alleen met een schoolexamen worden afgesloten. 

Overige

Hoe geef ik in Wolf aan dat een kandidaat tijdgebrek heeft gehad bij een profielvak-cspe?

Zie hiervoor de handleiding Wolf voor examinatoren. Heeft een kandidaat een opdracht overgeslagen en is hij door tijdgebrek hier niet meer aan toegekomen, dan voer je in Wolf voor deze opdracht in plaats van een “0” een “N” in. 

Hoe kan ik mijn tweestapsverificatie aanpassen?

De tweestapsverificatie pas je zelf aan op Mijn Examenblad

Volg de volgende stappen:

  • Klik linksboven op je eigen naam en klik op Profiel bewerken (of klik rechtsboven op je naam en ga naar Accountgegevens).
  • In het tabblad Tweestapsverificatie kun je de 2fa via de app op je telefoon veranderen naar 2fa via de mail. Of andersom.  

Lukt het niet, stuur een e-mail naar examenblad@cvte.nl.

Ik heb een nieuwe/niet werkende telefoon. Hoe pas ik mijn tweestapsverificatie aan?

Stuur een e-mail naar examenblad@cvte.nl met de vraag voor een nieuwe 2fa vanwege een nieuwe telefoon of omdat je telefoon niet werkt.
 

Mag een leerling naast het cspe ook nog een ander vak herkansen?

In de bb en kb hebben leerlingen recht op een herkansing van een avo-vak en een herkansing van het cspe. In de gemengde leerweg (gl) moeten leerlingen kiezen tussen het herkansen van een avo-vak of het cspe.

Waar vind ik informatie over de centrale examens in het mbo?

Voor de centrale examens in het mbo is een speciale website beschikbaar: Examenbladmbo.nl. Dat is de officiële website van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) over de centrale examinering in het mbo.

Voor meer informatie over examens in het mbo:

Waar vind ik informatie over de staatsexamens?

Staatsexamens worden afgenomen door staatsexamens voortgezet onderwijs van het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Kandidaten moeten zich vóór 1 januari van het betreffende examenjaar hebben ingeschreven. Meer informatie over de staatsexamens vind je op de website StaatsexamensVO.nl.

Zie ook

Wat doet het CvTE met de feedback van docenten?

De Examenlijn van het CvTE vindt het belangrijk dat docenten feedback geven op het examen, dat is goede input voor toekomstige examens. De examens en correctievoorschriften worden bepaald door een vaststellingscommissie van het CvTE. Hierin zitten onder anderen docenten op voordracht van vakbond of vakvereniging. De feedback wordt besproken tijdens de evaluatie van het examen en helpt de commissie bij de ontwikkeling van de toekomstige examens.

De meeste feedback kan worden doorgegeven via Wolf. Overige feedback over de centrale examens kan via het contactformulier van het Examenloket worden doorgegeven bij ‘opmerkingen/vragen over het centraal examen’ onder de categorie ‘evaluatieve opmerking’.