Er komen in principe alleen verschillende oplossingsmethodes in het correctievoorschrift als de methodes dusdanig van elkaar verschillen, dat het niet evident is hoe de deelscores verdeeld dienen te worden. Daarnaast staan in het correctievoorschrift in principe alleen methodes die binnen de syllabus vallen. Het blijft natuurlijk mogelijk dat de examenmakers een alternatieve oplosmethode niet hebben voorzien, terwijl deze wel aan bovenstaande criteria voldoet. In dat geval kun je de vraag naar analogie beoordelen volgens algemene regel 3.3 van het correctievoorschrift.