Veelgestelde vragen

Heb je een vraag over de centrale examens in het voortgezet onderwijs? Kijk of het antwoord op je vraag is opgenomen bij de veelgestelde vragen in onderstaande categorieën.

Staat het antwoord op je vraag er niet bij? Neem dan contact op via het contactformulier.

Filter op
Filter op schooltype
Examens

Vakspecifieke vragen

MVT: De vraag is een woord, woordgroep of zin te citeren. De leerling geeft een letterlijke vertaling van het juiste woord, de juiste woordgroep of zin. Mag ik dat ook goed rekenen?

Nee, want er wordt naar een citaat gevraagd. Een citaat is altijd in de taal van de tekst. Met een vertaling voldoet de leerling niet aan de opdracht.

MVT: Volgens mij zijn in deze meerkeuzevraag twee antwoorden synoniem. Waarom zijn ze dan niet beide goed?

Woorden zijn doorgaans geen volle synoniemen; meestal is er sprake van gedeelde betekeniselementen. 

Neem het volgende voorbeeld: in het vwo-examen Engels van 2018 waren ‘contemptuous’ en ‘derisive’ antwoordalternatieven bij een meerkeuzevraag. Een aantal docenten claimde dat beide woorden synoniemen zijn omdat ze als synoniemen worden gepresenteerd op thesaurus.com. 

Echter, ‘derisive’ wordt pas als 2e optie gegeven (na ‘condescending’, dat er inderdaad dichter bij in de buurt komt) en andersom komt ‘contemptuous’ pas op de 8e plaats bij de synoniemen van ‘derisive’. 

Komt u in het overleg met uw vakgenoten samen tot de conclusie dat het alternatieve antwoord toch goed gerekend moet worden terwijl dat strijdig is met het cv, meld dit dan via het Examenloket bij de Examenlijn.

Correctie

Een leerling geeft een heel ander antwoord dan het antwoordmodel, maar dat is volgens mij ook goed. Wat moet ik doen?

Daarvoor overleg je met je vakgenoten, binnen of buiten de vaksectie op school. 

Daarbij kan regel 3.3 van de Algemene regels van het cv behulpzaam zijn: “indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.” 

Kom je in het overleg met je vakgenoten samen tot de conclusie dat een antwoord goed gerekend moet worden terwijl dat strijdig is met het cv, meld dit dan via het Examenloket bij de Examenlijn.
 

Er wordt gevraagd naar twee antwoorden, maar mijn leerlingen schrijven er meer op; hoe moet ik dat beoordelen?

In het correctievoorschrift staat onder 2 Algemene regels: 
“3.5 Indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerst gegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal.” 

Als er twee antwoorden worden gevraagd, beoordeelt u dus alleen de eerste twee antwoorden van de kandidaat.

Ik snap dat bij deze meerkeuzevraag A het goede antwoord is, maar antwoord B is ook goed / zit er wel heel dichtbij.

Bij een meerkeuzevraag moeten de afleiders een zekere aantrekkelijkheid hebben, anders werkt de vraag niet. Ze mogen echter niet té aantrekkelijk zijn en ze mogen zeker niet te aantrekkelijk zijn voor de goede lezers.

Deze kenmerken worden bekeken in de analyse van de Wolf-gegevens. Als een meerkeuzevraag niet aan deze criteria voldoet, wordt daarbij rekening gehouden bij de normering. 

Meldingen van docenten bij de Examenlijn over vermeende misleidende afleiders worden weliswaar inhoudelijk beoordeeld, maar de statistische analyse kan pas plaatsvinden na de afname van het examen, zoals hierboven beschreven. 

In alle gevallen moet de docent zich houden aan het cv.

In een ander medium vind ik informatie die niet overeenkomt met het cv. Wat doe ik?

Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift.

Andere media, bijvoorbeeld verslagen van examenbesprekingen of informatie op fora, kunnen nuttig zijn voor het uitwisselen van informatie met vakgenoten, om de toepassing van het cv te verduidelijken en te vergemakkelijken. Deze kanalen zijn vooral waardevol bij de beoordeling of antwoorden van leerlingen voldoen aan de kern of de strekking van een goed antwoord. Echter, er mag in geen geval worden afgeweken van het cv, tenzij algemene regel 3.3 van toepassing is.

Wat doe ik als een leerling een antwoord geeft waarvan ik niet goed weet of ik het goed of fout moet rekenen?

Daarvoor overlegt u met uw vakgenoten, binnen of buiten de vaksectie op school. Daarbij kan regel 3.3 van de Algemene regels van het cv behulpzaam zijn: “indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.”

Komt u in het overleg met uw vakgenoten samen tot de conclusie dat een antwoord goed gerekend moet worden terwijl dat strijdig is met het cv, meld dit dan via het Examenloket bij de Examenlijn.

Examenproces

Hoe ziet de pretest eruit bij de centrale examens Nederlands havo en vwo?

Voor de examens in het eerste tijdvak vindt een pretest plaats. Voor de pretest van een examen wordt meer materiaal ontwikkeld dan kan worden opgenomen in een examen (ongeveer 150 procent van het benodigde aantal opgaven). 

De nieuwe opgaven worden gecombineerd met ankeropgaven en in toetsboekjes van ongeveer 25 opgaven afgenomen in schoolklassen waarvan zeker is dat de leerlingen de opgaven niet in hun centraal examen zullen terugzien. Zo’n twee jaar voor de daadwerkelijke afname van het betreffende centraal examen vindt de pretest plaats.

Voorafgaand aan de pretest heeft de vaststellingscommissie van het CvTE de pretestopgaven vastgesteld. De pretest vormt voor de commissie niet alleen een extra check voor de inhoudelijke deugdelijkheid van de opgaven, ook worden op basis van de resultaten de moeilijkheidsgraad en de psychometrische betrouwbaarheid van elke opgave berekend. De informatie uit de pretest is leidend voor de keuze van de opgaven voor het echte examen. Van de pretestopgaven valt vaak een derde van de opgaven af omdat zij op grond van toetstechnische en inhoudelijke kenmerken niet goed genoeg lijken te werken. Daarnaast geeft de pretest inzicht in de moeilijkheidsgraad van de opgaven ten opzichte van de ankeropgaven, waarmee ook opgaven uit eerdere examens zijn vergeleken.

Wat is de betrokkenheid van docenten bij de ontwikkeling van het CE Nederlands havo en vwo?

Bij de ontwikkeling van de centrale examens Nederlands havo en vwo zijn aan de kant van Cito drie eerstegraads examenklasdocenten in de constructiegroep betrokken. Zij worden aangestuurd door een toetsdeskundige. Aan de kant van het College voor Toetsing en Examens (CvTE) zitten ook drie examenklasdocenten in de vaststellingscommissie, voor havo en vwo. De vierde persoon in de vaststellingscommissie is de voorzitter. De voorzitter is werkzaam in het wetenschappelijk onderwijs.

De opgaven voor de examens van het eerste tijdvak havo worden gepretest. Bij deze pretest zijn per examen ruim 25 docenten betrokken. Deze docenten beoordelen de antwoorden van de leerlingen en geven de resultaten door aan de examenmakers. Daarnaast geven ze feedback op het pretestmateriaal. Dit schooljaar vindt voor het examen vwo voor het eerste tijdvak een zogenaamde testcorrectie plaats. Twintig docenten Nederlands zijn uitgenodigd om de dag na de afname van het examen het voorlopig correctievoorschrift aan de hand van het examenwerk van hun leerlingen te testen. De suggesties van deze docenten ter verbetering van het voorlopige correctievoorschrift bespreekt de vaststellingscommissie van het CvTE en de suggesties kunnen leiden tot aanpassingen in het correctievoorschrift. Het definitieve correctievoorschrift is hierdoor twee werkdagen later beschikbaar.

Schoolexamen

Bijna al mijn leerlingen maken een vraag fout. Dan deugt die vraag toch niet?

Om onderscheid te kunnen maken tussen (heel) goede en (veel) minder goede lezers moet een examen bestaan uit vragen die de hele range van (heel) moeilijk tot (heel) makkelijk bestrijken. Het is wel zo dat een vraag niet té moeilijk mag zijn; in principe wordt aangehouden dat minimaal 20% van alle leerlingen de vraag goed moet hebben gemaakt. Dit gaat dan om leerlingen in Nederland, niet in uw klas.

Niet alle leerlingen hebben het examen af. Dat is toch niet eerlijk?

Het examen is zó gemaakt dat de meeste leerlingen het (ruim) binnen de tijd af kunnen hebben. Bij de ontwikkeling van de examens besteedt het CvTE aandacht aan de vraag of het examen in de toegestane tijd past. Maar de tijd die kandidaten nodig hebben, hangt natuurlijk ook samen met het niveau van leesvaardigheid. Toch kan het ook gebeuren dat het examen achteraf bezien te lang was. Conclusies over de lengte van het examen kunnen niet eerder worden getrokken dan bij de normeringsvergadering. U kunt via de Wolf-enquête aangeven wat u van de lengte en moeilijkheidsgraad van het examen vonden. Bij de toets- en itemanalyse van het examen onderzoeken we of de Wolf-gegevens aanwijzingen bevatten waaruit blijkt dat het examen te lang en/of te moeilijk is. De feedback van docenten wordt samen met de Wolf-gegevens gebruikt om het examen van een passende n-term te voorzien.

Overige

Wat doet het CvTE met de feedback van docenten?

De Examenlijn van het CvTE vindt het belangrijk dat docenten feedback geven op het examen, dat is goede input voor toekomstige examens. De examens en correctievoorschriften worden bepaald door een vaststellingscommissie van het CvTE. Hierin zitten onder anderen docenten op voordracht van vakbond of vakvereniging. De feedback wordt besproken tijdens de evaluatie van het examen en helpt de commissie bij de ontwikkeling van de toekomstige examens.

De meeste feedback kan worden doorgegeven via Wolf. Overige feedback over de centrale examens kan via het contactformulier van het Examenloket worden doorgegeven bij ‘opmerkingen/vragen over het centraal examen’ onder de categorie ‘evaluatieve opmerking’.