De verdeling over type vragen ligt in grote lijnen vast. De meerkeuzevragen in de examens maken ongeveer zestig procent van de scorepunten uit en de andere vraagvormen ongeveer veertig procent. Andere vraagvormen zijn voorgestructureerde vragen zoals beweringenvragen, citeervragen en open vragen.
De verhouding van deze vraagvormen in een examen (bínnen die marge van ongeveer veertig procent van het totaal) ligt niet vast en ook niet welke subtypes worden gebruikt. Het kan dus gebeuren dat er een ‘nieuw’ type vraag in een examen voorkomt.