De centrale examens moderne vreemde talen havo/vwo toetsen leesvaardigheid
Voor een betrouwbare meting van de vaardigheid van examenkandidaten bestaat het examen uit meerdere teksten en een veertigtal vragen. Examenkandidaten moeten met het beantwoorden van de vragen laten zien de teksten inhoudelijk te begrijpen. Hierbij hoort ook begrip van de opbouw van de tekst, welk doel de schrijver heeft met zijn tekst, welke toon de schrijver hanteert, welke stijlmiddelen er ingezet worden om de beoogde reactie bij de lezer te genereren, etc. De vragen zijn gevarieerd, zowel inhoudelijk als qua vorm. De kandidaat moet aantonen de verschillende aspecten die samen deel uitmaken van leesvaardigheid, voldoende te beheersen.
Regels voor de correctie
Voor de individuele leerling en het onderwijs in zijn totaliteit is het van belang dat kandidaten kunnen rekenen op een gelijkwaardige beoordeling en er geen sprake is van willekeur bij de correctie en scoring.
De paragrafen 1 Regels voor de beoordeling, 2 Algemene regels en Vakspecifieke regels, te vinden aan het begin van de correctievoorschriften, zijn bedoeld om hieraan ondersteuning te bieden en het correctiewerk te vergemakkelijken.
De beoordeling van meerkeuzevragen
De centrale examens moderne vreemde talen havo en vwo bestaan uit meerkeuzevragen, open vragen, citeervragen en voorgestructureerde vragen. De beoordeling van meerkeuzevragen zal over het algemeen geen problemen opleveren. Een meerkeuzevraag kan 0 of 1 scorepunt opleveren. Regel 4 van de Algemene regels in het correctievoorschrift geeft aan hoe om te gaan met de scoring. Het is niet toegestaan om af te wijken van het beoordelingsmodel.
De beoordeling van open vragen
Het correctievoorschrift zal zelden alle mogelijke formuleringen van een goed antwoord op een open vraag bevatten. De examenmakers hebben de verschillende alternatieve formuleringen ervan samengevat in de kern of de strekking van een goed antwoord.
De correctoren zullen de professionele ruimte moeten nemen een eigen oordeel te vellen over soms zeer uiteenlopende antwoorden van leerlingen. Het is de bedoeling dat de correctoren zelf of in collegiaal overleg bepalen of het antwoord van de leerling qua betekenis of strekking overeenkomt met het antwoord dat in het correctievoorschrift staat. Daarbij zullen zij ook de tekst moeten betrekken. Bij synoniemen en bijna-synoniemen levert een afwijkend antwoord waarschijnlijk minder problemen op dan bij antwoorden die in bewoording verder weg liggen van het correctievoorschrift. Correctoren kunnen die antwoorden verschillend beoordelen. Ze zullen daarom in overleg met elkaar moeten bepalen of een antwoord overeenkomt met de strekking of de kern van een goed antwoord, en wel vanuit hun deskundigheid en op grond van argumenten ontleend aan de tekst.
Bepalingen 3.2, 3.3, 3.7 en 3.8 van paragraaf 2 Algemene Regels geven wel richting. De mogelijkheid om aan antwoorden die niet in het correctievoorschrift staan toch een scorepunt toe te kennen (algemene regel 3.3), is bedoeld voor antwoorden die op tekstuele gronden wel juist zijn, maar waarin niet voorzien is in het correctievoorschrift. Regel 3.3 is overigens niet bedoeld om een gebrekkig of onvolledig antwoord goed te rekenen of een vertaling in plaats van een citaat als naar een citaat gevraagd wordt.
In het onderstaande voorbeeld van een open vraag Spaans vwo is het mogelijk dat de kandidaat niet letterlijk het antwoord geeft zoals in het correctievoorschrift is opgenomen. Het antwoord in het correctievoorschrift wordt daarom ook ingeleid met de woorden “Een juist antwoord komt neer op de volgende kenmerken:”. Een antwoord anders verwoord, maar van gelijke strekking is hier ook goed.
Een totaal andere bewoording is bijvoorbeeld “De winkeliers kenden hun klanten”. Omdat dit antwoord ver verwijderd is van het juiste antwoord, hebben de examenmakers het in een opmerking opgenomen met de score voor dit antwoord. Ook voor het antwoord in de opmerking geldt dat het in andere woorden gesteld kan zijn en goed te rekenen is.
Een voorbeeld van een open vraag uit het examen Spaans vwo 2017-2 (tekst 5, vraag 17)
De vraag luidt:
Lees de regels 1-17 (“Una … supermercados”).
2p Noteer de twee kenmerken van “este concepto tradicional de consumo” (regel 16).
In het beoordelingsmodel staat dit:
maximumscore 2
Een juist antwoord komt neer op de volgende kenmerken:
- Men moest naar verschillende winkel/speciaalzaken gaan om de boodschappen te doen
- De winkeliers gaven persoonlijk advies
Opmerking
Als de kandidaat antwoordt “De winkeliers kenden hun klanten”, mag er ook een scorepunt toegekend worden.
In het onderstaande voorbeeld van een vraag uit een examen Frans staan antwoorden die leerlingen gegeven hebben. Ze zijn correct omdat ze binnen de kern van een goed antwoord vallen. Bij de beoordeling moest de corrector toentertijd de tekst betrekken om te kunnen beoordelen of ze de kern van het goede antwoord weerspiegelen.
Een voorbeeld van een open vraag uit het examen Frans vwo 2022-1 (tekst 6, vraag 21) met voorbeelden van leerlingantwoorden
De vraag luidt:
De positie die de Franse taal in de wereld inneemt kun je volgens de tweede alinea rooskleurig inschatten of juist somber inzien.
2p Noem één feit dat van belang is voor de optimisten (1) en één feit dat van belang is voor de pessimisten (2).
Schrijf de antwoorden achter de nummers op het antwoordblad.
In het beoordelingsmodel staat dit: maximumscore 2
De kern van het goede antwoord is:
- het aantal sprekers / het (Frans) is de zesde taal ter wereld
- de invloed van de sprekers / het Frans verliest aan terrein
Voorbeelden van correcte leerlingantwoorden bij het tweede punt (de pessimisten) zijn:
- Frans heeft nog maar weinig invloed.
- Meertaligen zullen eerder het Engels dan het Frans gebruiken
- Meer en meer mensen spreken Engels en steeds minder mensen spreken Frans
- Tegenwoordig is het Engels de taal van de moderniteit, gesproken door meertaligen, toeristen en elite.
De mededeling die boven de opgaven van de centrale examens moderne vreemde talen staat (Let op: beantwoord een open vraag altijd in het Nederlands, etc.) laat weinig twijfel bestaan over de taal waarin het antwoord op open vragen geformuleerd dient te worden. De instructie heeft tot doel te voorkomen dat kandidaten bij open vragen (die expliciet niet als citeervraag zijn bedoeld) stukken uit de bevraagde tekst overschrijven, zonder dat voor de corrector duidelijk is of de kandidaat ook daadwerkelijk begrijpt wat er staat. Door kandidaten te dwingen zelf het antwoord in het Nederlands te formuleren is het eerder duidelijk of de kandidaat de tekst heeft begrepen.
De beoordeling van citeervragen en voorgestructureerde vragen
In het examen zitten ook citeervragen en voorgestructureerde vragen zoals beweringenvragen. Vragen waarvoor de kandidaat het juiste tekstdeel moet aanhalen zoals bij citeervragen, zijn er in meerdere soorten.
Citeervragen
Er is een duidelijk onderscheid tussen citeren en vertalen. Citeren is het letterlijk overnemen van een woord, woordgroep, zin of zinsgedeelte uit de examentekst in de taal waarin de tekst gesteld is.
Vertalen is het omzetten van een woord, woordgroep, zin of zinsgedeelte uit de vreemde taal naar het Nederlands. Bij een citeervraag dient de leerling te citeren om aan de opdracht te voldoen. Met een vertaling voldoet een leerling niet aan de opdracht.
Soms is het van belang dat de kandidaat zowel het begin als het einde van het citaat aangeeft, in andere gevallen hoeft de kandidaat slechts het begin aan te geven. In die gevallen luidt de opdracht dan ook meestal: “Citeer de eerste twee woorden van de zin waarin …”. Het antwoord bestaat dan uit die eerste twee woorden, maar is eigenlijk de zin. De instructie dient om te voorkomen dat de kandidaat lange stukken tekst moet overschrijven. Citeert de kandidaat meer dan de eerste twee woorden van de juiste zin dan geeft hij nog steeds het correcte antwoord op de gestelde vraag en verdient hij derhalve natuurlijk het scorepunt dat of de scorepunten die de vraag waard is (zie ook het in onderstaand voorbeeld Duits havo).
Een voorbeeld van een citeervraag uit het examen Duits havo, 2017-2 (tekst 8, vraag 26)
De vraag luidt:
“Düsseldorf hat … Namen einzureichen.” (regel 3-5)
Welke reden daarvoor wordt in het vervolg van de tekst gegeven?
De instructie is als volgt
Citeer de eerste twee woorden van de zin waarin die reden staat.
In het beoordelingsmodel staat dit:
maximumscore 1 Wir wollen (regel 15)
Opmerking
Acceptabel: Als de juiste zin (deels) verder is overgenomen of de juiste zin op een andere manier is aangewezen.
Het gaat om deze zin:
„Wir wollen nicht still den Namen ändern, sondern unsere Fans auch ein Stück weit mit einbeziehen“, sagt Markus Sekulia, Projektleiter Social Media bei der Stadt Düsseldorf.
Als de kandidaat behalve de eerste twee woorden de gehele zin overneemt of een groter deel van deze zin dan slechts de eerste twee woorden, dan heeft hij nog steeds laten zien de zin gevonden te hebben waarnaar gevraagd wordt. De opmerking in het correctievoorschrift geeft dit in dit geval ook al aan. Ook mag de zin op een andere manier zijn aangewezen, bijvoorbeeld: ‘2e zin van alinea 3’. Soms is het ook voldoende als alleen het eerste woord van de gevraagde zin door de kandidaat is opgeschreven. Dit woord mag dan uiteraard niet het beginwoord zijn van meerdere zinnen in de bevraagde tekstpassage of tekst.
Er zijn echter ook citeervragen waarbij van de kandidaat gevraagd wordt precies aan te geven waar het antwoord begint en waar het eindigt. In het correctievoorschrift zal dan ook een duidelijk begin en einde van het citaat te vinden zijn. Analoog aan wat hierboven staat, geldt ook hier dat het antwoord niet fout wordt als de kandidaat opschrijft wat er tussen begin en einde staat. Terwijl de instructie aangeeft dat slechts het eerste en laatste woord van de bedoelde passage opgeschreven hoeven te worden, is het antwoord niet fout als ook de tussenliggende woorden zijn opgenomen en is het respectievelijke aantal scorepunten wel degelijk verdiend. Citeert de kandidaat ook nog tekst buiten het deel dat in het correctievoorschrift staat, dan geeft hij of zij geen correct antwoord meer op de gestelde vraag en dient het respectievelijke aantal scorepunten niet te worden toegekend.
Behalve bovenstaande typen citeervragen, is er ook nog een derde variant: een vraag waarvoor de kandidaat heel specifiek één of een heel beperkt aantal woorden moet aanwijzen. Bij die vragen staat in het beoordelingsmodel duidelijk vermeld dat meer of minder citeren niet is toegestaan (zie het in onderstaand voorbeeld Engels havo).
Een voorbeeld van een citeervraag uit het examen Engels havo, 2016-1 (tekst 3, vraag 5)
De vraag luidt:
“Shiloh and Cherokee” (alinea 1)
1p Met welke typering van twee woorden later in de tekst vat de schrijfster samen hoe zij denkt dat hun ouders deze kinderen zien?
Citeer deze typering.
In het beoordelingsmodel staat dit:
maximumscore 1
(a) lifestyle accessory (alinea 3)
Opmerking
Wanneer er meer geciteerd wordt dan hierboven aangegeven of minder dan het deel dat niet tussen haakjes staat, geen scorepunt toekennen.
Voorgestructureerde vragen: beweringen- of stellingvragen
Ook beweringen- of stellingenvragen geven soms aanleiding tot verschil in beoordeling. Soms wordt van de kandidaat gevraagd hier met wel of niet op te antwoorden, soms gaat het om een juist of onjuist, in sommige gevallen moet de kandidaat bepalen of iets positief of negatief is en in weer andere gevallen hoeft er slechts een ja of nee geantwoord te worden. Kandidaten houden zich soms niet precies aan de instructies. Als het correcte antwoord luidt: 1 wel 2 wel 3 niet 4 niet, en de kandidaat antwoordt 1 ja 2 ja 3 nee 4 nee, of 1 + 2 + 3 - 4 - of eventuele andere variaties hierop, is dan de vraag verkeerd beantwoord? Het is duidelijk dat in al deze gevallen de antwoorden op 1 en 2 als positief en op 3 en 4 als negatief zijn bedoeld. Het is weliswaar niet exact overeenkomstig het beoordelingsmodel in het correctievoorschrift, maar als antwoord op een beweringenvraag geeft het toch aan dat de kandidaat de tekst heeft begrepen.
Een voorbeeld van een beweringenvraag uit het examen Frans havo 2017-1 (tekst 3, vraag 5)
De vraag luidt:
1p Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de derde alinea.
- In de Middeleeuwen bedachten leerlingen tijdens het carnaval liedjes waarmee ze hun leraren voor gek zetten.
- Tijdens het carnaval verkleden de feestgangers zich bij voorkeur als wilde dieren. Noteer ‘wel’ of ‘niet’ achter elk nummer op het antwoordblad.
In het beoordelingsmodel staat dit: maximumscore 1
1.wel
2.niet
indien twee correct 1
indien één of geen correct 0
Als een kandidaat bij bovenstaande vraag bijvoorbeeld 1 ja, 2 nee heeft geantwoord, geeft hij ook aan de tekst op het bevraagde onderdeel begrepen te hebben en moet hem de maximumscore 1 worden toegekend.
Andere voorgestructureerde vragen
In de centrale examens moderne vreemde talen komen ook andere soorten voorgestructureerde vragen voor (zie voorbeeld Engels in onderstaand kader). Bij dit soort vragen wordt in de vraag vaak aangegeven uit welke antwoordopties gekozen moet worden.
Een voorbeeld van een voorgestructureerde vraag uit het examen Engels havo 2017-1
(tekst 13, vraag 43)
De vraag luidt:
1p “and we can no longer do without it” (tweede deel van de titel) Wordt dit gegeven in het artikel nog eens benadrukt?
Zo nee, antwoord “Nee”. Zo ja, noteer het nummer van de alinea waarin dit gebeurt.
In het beoordelingsmodel staat dit: maximumscore 1
(Ja, alinea) 4
Een fout of onvolkomenheid in het correctievoorschrift
Mocht een corrector denken dat er een fout of onvolkomenheid in het correctievoorschrift staat, dan kan hij dit bij het CvTE via Examenloket via het contactformulier melden. Als blijkt dat hij gelijk heeft, dan volgt een officiële aanvulling van het CvTE op het correctievoorschrift als de consequenties van de fout niet te verwaarlozen zijn en de correctie niet te ver is gevorderd.
Mocht er sprake zijn van een aantoonbare fout, maar de correctie is al te ver gevorderd, dan kan CvTE besluiten de normering aan te passen. Berichten over aanvullingen op het correctievoorschrift worden gecommuniceerd via Examenblad.nl aan de examensecretaris van de school. Om goed op de hoogte te zijn van de informatie over de centrale examens voor je vak kunt je je ook zelf via de examensecretaris op jouw school aanmelden voor het mailsysteem van Examenblad.nl.