Wat is de uitslag?
De uitslag van het examen is de beslissing
- dat een kandidaat geslaagd is voor het gehele eindexamen (zie artikel 3.35 Uitvoeringsbesluit WVO 2020) en dus recht heeft op het diploma met een cijferlijst (zie artikel 3.40 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en artikel 2.58 Wet voortgezet onderwijs 2020) of
- dat een kandidaat afgewezen is voor het gehele eindexamen (zie artikel 3.35 Uitvoeringsbesluit WVO 2020) en dus geen recht heeft op het diploma. Hij krijgt dan wel een cijferlijst (zie artikel 3.40 Uitvoeringsbesluit WVO 2020), en in het vmbo, als hij de school verlaat, een certificaat voor die vakken waarvoor een 6 of meer is behaald (zie artikel 3.50 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
Ook een vavo-kandidaat die slechts opgaat voor een deeleindexamen voor een of meer vakken kan slagen als hij deze vakken aanvult met vrijstellingen tot een volledig eindexamen.
Een vavo-kandidaat die voor een of meer vakken is opgegaan en deze niet aanvult met vrijstellingen tot een volledig eindexamen, kan niet slagen en ook niet afgewezen worden. Hij ontvangt voor de vakken waarvoor hij een eindcijfer 6 of meer heeft behaald een certificaat. En hij ontvangt daarnaast een deelcijferlijst waarop alle vakken staan waarvoor hij in dat examenjaar het examen heeft afgerond (zie artikel 3.72 en 3.73 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
Voorlopige en definitieve uitslag
Er wordt van een voorlopige uitslag gesproken als de kandidaat nog het recht heeft op een herkansing (zie artikel 3.38 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Pas op grond van de definitieve uitslag (artikel 3.39 lid 2 Uitvoeringsbesluit WVO 2020) kunnen examendocumenten worden uitgereikt (zie artikel 3.40 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en artikel 2.58 Wet voortgezet onderwijs 2020).
Hoe wordt de uitslag bepaald?
De uitslagbepaling bij een eindexamen kent vier fasen:
- Beslissingen en checkpunten die nodig zijn om een uitslag te kunnen bepalen
- De bepaling van de uitslag
- De herkansing
- De bepaling van de definitieve uitslag na herkansing
Beslissingen en checkpunten die nodig zijn om een uitslag te kunnen bepalen
Centrale regel is steeds dat een kandidaat móet slagen als hij kan slagen door een bepaalde combinatie van vakken en cijfers, die samen tenminste één geldig profiel vormen.
Relevante beslissingen en checkpunten zijn onder andere:
1.1 Is de school bevoegd tot het uitreiken van het gevraagde diploma?
1.2 Voldoet de combinatie van vakken bij elkaar aan de profieleisen? (zie de examenstof en artikel 3.4, 3.5, 3.6 en 3.7 Uitvoeringsbesluit WVO 2020)
1.3 Zijn alle relevante vrijstellingen door de kandidaat aangetoond? (zie artikel 3.33 Uitvoeringsbesluit WVO 2020)
1.4 Mag een kandidaat van de school voor meer dan het minimaal vereiste aantal vakken examen afleggen (extra vakken)? (zie artikel 3.4 lid 4, 3.5 lid 3, 3.6 lid 3 en 3.7 lid 3 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Als de kandidaat met het meetellen van alle vakken niet slaagt, mogen vakken geschrapt worden als hij daardoor alsnog kan slagen. De resterende vakkencombinatie moet natuurlijk weer aan de profieleisen voldoen (zie artikel 3.33 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
1.5 Voor enkele vakken (lichamelijke opvoeding en kunstvakken inclusief CKV) en het profielwerkstuk (tl en gl) moet de beoordeling voldoende of goed behaald zijn (zie artikel 3.35 lid 1 sub e en sub f.f Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
1.6 Een kandidaat voor vmbo theoretische leerweg mag volstaan met minder vakken als hij een vavo-examen aflegt. Dit betreft kunstvakken inclusief CKV en lichamelijke opvoeding (zie artikel 3.62 lid 1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Die vakken worden niet op de cijferlijst vermeld (Zie artikel 3.43 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
De bepaling van de uitslag
Als het eindexamen is voltooid, alle zittingen van het centraal examen zijn bijgewoond en dus voor alle vakken het eindcijfer is bepaald, kan de uitslag bepaald worden. De kandidaat die een diploma wil behalen, mag in alle gevallen tot op bepaalde hoogte onvoldoendes met voldoendes compenseren (zie artikel 3.35 lid 1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
De kandidaat is geslaagd als:
- het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is
- hij voor Nederlands minimaal een 5 heeft behaald
- hij één 5 heeft behaald en verder 6 of hoger
- hij één 4 heeft behaald, verder 6 of hoger, waaronder tenminste één 7 of hoger
- hij twee vijven heeft behaald, verder 6 of hoger, waaronder tenminste één 7 of hoger
- hij voor lo1 en kunstvakken inclusief ckv 'voldoende' of 'goed' heeft behaald
- hij voor geen van de onderdelen van het combinatiecijfer (indien er sprake is van een combinatiecijfer) lager dan een 4 heeft behaald
- in geval van theoretische of gemengde leerweg: het profielwerkstuk met 'goed' of 'voldoende' is beoordeeld
Voor het Leer-werktraject binnen de basisberoepsgerichte leerweg geldt een andere uitslagbepaling. Leerlingen in het leerwerktraject moeten tenminste examen doen in Nederlands en het beroepsgerichte profielvak en de beroepsgerichte keuzevakken, ofwel het gehele beroepsgerichte programma. Zowel voor Nederlands, als het beroepsgerichte profielvak als voor het combinatiecijfer moet minimaal een 6 behaald worden (zie artikel 3.35 lid 6 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
Vanaf schooljaar 2021 geldt bovendien het volgende: kandidaten die geen examen afleggen in wiskunde, moeten een schoolexamen rekenen hebben afgelegd. Dit cijfer telt niet mee bij de uitslagbepaling en ook wordt er geen minimumeis gesteld aan dit cijfer. Het wordt vermeld op een bijlage bij de cijferlijst en heeft slechts als doel het vervolgonderwijs zicht te bieden op de rekencapaciteiten van de betreffende student.
De herkansing bij de centrale examens
Zodra de uitslag voor het eerst, dus nog vóór het tweede tijdvak, is bepaald wordt deze samen met de behaalde cijfers aan de kandidaat meegedeeld. Aan kandidaten die het centraal examen nog niet voor al hun vakken hebben kunnen voltooien, worden op datzelfde moment de door hen behaalde eindcijfers meegedeeld, ook al kon voor hen nog geen uitslag worden vastgesteld (zie artikel 3.35 lid 7 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
Elke kandidaat krijgt na het bekendmaken van zijn eindcijfers recht op het herkansen van het centraal examen voor één vak, ongeacht of hij zijn eindexamen al kon voltooien en de uitslag voor hem kon worden bepaald. Hiermee heeft een kandidaat die bijvoorbeeld nog voor één vak het eindexamen in het tweede tijdvak wil voltooien, in dat tijdvak tevens de mogelijkheid om een ander vak te herkansen. De kandidaat moet wel tijdig aan de directeur laten weten dat hij hiervan gebruik wil maken, anders verliest hij dat recht weer (zie artikel 3.38 lid 5 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
Leerlingen in de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen mogen naast het centraal examen voor een algemeen vak ook het centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe) van het beroepsgerichte programma herkansen. De herkansing van het praktisch gedeelte van het centraal examen (cspe) kan betrekking hebben op de gehele toets of op alleen één of meer onderdelen daarvan (zie artikel 3.38 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
De bepaling van de definitieve uitslag na herkansing
De uitslag wordt opnieuw bepaald op grond van artikel 3.35 Uitvoeringsbesluit WVO 2020.
De bekendmaking van de uitslag
Na elk van de drie tijdvakken wordt de uitslag bekendgemaakt. De school of de instelling zelf bepaalt wanneer dat precies gebeurt. Bij de aangewezen vakken in het tweede tijdvak en bij het derde tijdvak maakt het College voor Toetsen en Examens het behaalde resultaat aan de school bekend; hierna stelt de school de uitslag vast en maakt deze bekend. Op Examenblad.nl wordt elk jaar aangegeven wanneer de normen (N-termen) per vak bekend worden gemaakt.
Bekijk ook de Activiteitenplanning.
In geval van een gespreid examen doet zich een speciale situatie voor (zie artikel 3.56 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
Vanaf 2018 kan aan een kandidaat die op grond van artikel 3.56 het eerste deel van zijn gespreid examen heeft afgelegd aan een dagschool en die zijn eindexamen niet aan de dagschool een volgend jaar voltooit, een voorlopige cijferlijst worden uitgereikt, waarop de vakken staan vermeld die hij in het eerste jaar van het gespreid examen heeft afgerond. Hiermee kan deze kandidaat het gespreid examen voltooien aan een andere school, een vavo of via het staatsexamen. Dit is geregeld in artikel 3.49 Uitvoeringsbesluit WVO 2020.
De voorlopige cijferlijst kan alleen worden uitgereikt, wanneer de kandidaat de school fysiek verlaat. Hierdoor is uitbesteding naar het vavo (voor vmbo-tl) ook mogelijk; weliswaar blijft de leerling dan ingeschreven bij de school voor vo, maar fysiek is hij daar niet meer aanwezig.
Combinatie vervroegd centraal examen en gespreid examen en het recht op herkansingen
Het kan voorkomen dat een leerling centraal examen heeft afgelegd in het (voor)voorlaatste leerjaar (artikel 2.56 lid 4 WVO 2020) en door omstandigheden het eindexamen gespreid gaat afleggen (artikel 3.56 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). In dat geval moet het herkansingsrecht als volgt worden uitgelegd.
Zit de leerling in het laatste leerjaar en heeft die al in het (voor)voorlaatste leerjaar herkanst, dan kan door hem in het laatste leerjaar (oftewel eerste schooljaar van het gespreid examen) geen herkansing meer worden gedaan. Alleen in het tweede schooljaar van het gespreid examen heeft hij nog één herkansingsrecht over de vakken die in dat jaar zijn afgelegd.
Wanneer de leerling een vak dat hij in het (voor)voorlaatste leerjaar heeft afgelegd zou willen herkansen in het laatste leerjaar, dan kan dat (ook al is dit het eerste schooljaar van het gespreid examen), maar dan kan hij in geen van de vakken die hij in dat jaar heeft afgelegd herkansen.
Over alle vakken die de leerling heeft afgelegd, ongeacht het afnamemoment ((voor)voorlaatste leerjaar of eerste jaar gespreid examen), mag hij er dus 1 herkansen in het laatste leerjaar (eerste schooljaar van het gespreid examen) nadat voor de vakken die hij in dat jaar heeft afgelegd de eindcijfers voor de eerste maal zijn vastgesteld.