Met ‘onze minister’ wordt bedoeld de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De minister krijgt in artikel 2.53, lid 5, Wet voortgezet onderwijs 2020 de opdracht om het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 (een Algemene maatregel van Bestuur, AMvB) op te stellen. Hierin krijgt de minister de bevoegdheid om een aantal zaken nader te regelen. Dat gebeurt meestal in een regeling en een enkele keer met een brief.
De minister heeft de praktische uitvoering van een aantal taken gedelegeerd aan Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), zoals het aanleveren van examengegevens en koppeling van scholen voor de tweede correctie.
De minister heeft volgens de Wet voortgezet onderwijs 2020 en het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 de volgende concrete verantwoordelijkheden.
- De minister zorgt ervoor (zie artikel 2.51, lid 5, Wet voortgezet onderwijs 2020) dat voorschriften worden vastgesteld voor extraneï-examens. Dit is geregeld in artikel 3.53 Uitvoeringsbesluit WVO 2020.
- Onze minister stelt, voor elk van de onderwijssoorten, examenprogramma's vast (zie artikel 2.54, Wet voortgezet onderwijs 2020).
- Onze minister kan nadere voorschriften geven rond de 'vrijstellingen vavo' (zie artikel 3.64 en 3.65 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Onze minister kan goedkeurig verlenen voor het onderdeel laten uitmaken van het examen van een schooleigen vak (artikel 3.1. lid 1 onderdeel c, artikel 3.2, lid 1 onderdeel c en artikel 3.3, lid 1 onderdeel c Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Onze minister maakt een koppeling van scholen en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs voor de uitvoering van de tweede correctie of wijst, zo nodig, zelf een gecommitteerde aan (artikel 3.22 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Onze minister zorgt ervoor dat de examenopgaven tijdig op de scholen aanwezig zijn (artikel 3.19 lid 1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Als centrale examens door onvoorziene omstandigheden niet op voorgeschreven wijze kunnen worden afgenomen, beslist onze minister hoe moet worden gehandeld (zie artikel 2.61, lid 3, Wet voortgezet onderwijs 2020).
- Onze minister stelt de modellen van de diploma’s, cijferlijsten, certificaten, getuigschriften en het bewijs van ontheffing met de daarbij behorende verklaring vast die gelden voor de vwo- en havo-examens, de vmbo-examens en het praktijkonderwijs. Hij heeft dit gedaan in de Regeling modellen diploma's VO.
In deze regeling is ook het model voor de verklaring, bedoeld in artikel 2.59 Wet voortgezet onderwijs 2020, vastgesteld. Die wordt uitgereikt aan de leerling die de school verlaat en aan wie geen diploma kan worden uitgereikt.
Leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg die met goed gevolg een gedeelte van het examenprogramma hebben afgelegd, ontvangen een getuigschrift voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs.
- Ten behoeve van experimenten kan de minister toestaan dat van hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 wordt afgeweken (zie artikel 3.74 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).