In de syllabus geschiedenis havo 2021 zijn de percentages aangepast van de scorepunten die worden besteed aan vragen over de historische contexten en vragen over niet gespecificeerde oriëntatiekennis. De percentages gaan respectievelijk van 75% naar 65% en van 25% naar 35%. De nieuwe tekst in de syllabus 2021 is:
In het centraal examen wordt circa 65% van de scorepunten besteed aan vragen die oriëntatiekennis toetsen aan de hand van de specificatie in de historische contexten. Circa 35% van de scorepunten wordt besteed aan de toetsing van oriëntatiekennis die niet is gespecificeerd. In de examenvragen over deze niet nader gespecificeerde oriëntatiekennis kunnen alle kenmerkende aspecten aan bod komen, dus zowel de kenmerkende aspecten die terugkomen in een historische context als de kenmerkende aspecten die geen specificatie kennen. Daarbij geldt voor het havo de beperking dat in het centraal examen alleen de periode ná 1500 wordt getoetst.
De syllabus havo 2021 kent twee nieuwe historische contexten: Het Britse rijk 1585-1900 en Nederland 1948-2008. Daarnaast is de historische context over Duitsland aangepast. Deze wijziging heeft tot gevolg dat in het centraal examen meer nadruk komt te liggen op de 19e en 20e eeuw. Die keuze voor meer recente geschiedenis is mede gemaakt naar aanleiding van focusgroepen onderzoek onder docenten geschiedenis door het College voor Toetsen en Examens in 2017.
Bij het ontwikkelen van de centrale examens havo voor 2021 door Cito blijkt echter dat de mogelijkheid om examenvragen te stellen over de periode 1500-1800 erg beperkt werd. Met de aanpassing van het percentages scorepunten naar 35/65% krijgt de niet nader gespecificeerde oriëntatiekennis meer ruimte in het centraal examen havo, waardoor het mogelijk is vaker examenvragen te blijven stellen over de periode 1500-1800. De percentages scorepunten in de syllabus havo komen na de aanpassing overeen met die in de syllabus vwo.