Tijdvakken
Het centraal examen kent drie tijdvakken (zie Eindexamenbesluit VO artikel 37).
Eerste tijdvak
De centrale examens van het eerste tijdvak worden afgenomen door de scholen en de vavo-instellingen, in de tweede helft van mei (zie het examenrooster). Dan legt elke kandidaat alle bij zijn vakken behorende centrale examens af. In het rooster kan zijn opgenomen dat van sommige vakken het centrale examen al voor de aanvang van het eerste tijdvak wordt afgenomen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het centraal praktisch eindexamen (CPE) van de beeldende vakken op vmbo en vwo (tehatex).
Tweede tijdvak
In de tweede helft van juni is het tweede tijdvak gepland. Dit duurt slechts enkele dagen. Sinds 2016 start het tweede tijdvak direct op maandag. Het wordt in de regel door de scholen en de vavo-instellingen zelf afgenomen. De Minister wijst een aantal vakken aan waarvoor het tweede tijdvak door het College voor Toetsen en Examens (CvTE) wordt afgenomen (zie de aangewezen vakken.) Het tweede tijdvak is bedoeld voor kandidaten die door overmacht tijdens het eerste tijdvak verhinderd waren (zie Eindexamenbesluit VO artikel 45). Tevens biedt dit tijdvak gelegenheid tot het afleggen van de herkansing van het centraal examen voor een vak (zie Eindexamenbesluit VO artikel 51).
Het tweede tijdvak omvat enkele dagen en daardoor is het mogelijk meer dan twee examens af te leggen. Het aantal is afhankelijk van het rooster en voor een kandidaat geldt het maximum van twee per dag.
Derde tijdvak
In augustus worden de centrale examens van het derde tijdvak afgenomen. Het CvTE is verantwoordelijk voor de oproep, de afname en de correctie van de centrale examens in het derde tijdvak. Plaatsen en tijdstippen voor het derde tijdvak worden na aanmelding bekendgemaakt aan degenen die zijn aangemeld bij afdeling Examendiensten van DUO. Het derde tijdvak is bedoeld voor kandidaten die het examen nog niet hebben kunnen voltooien (zie Eindexamenbesluit VO artikel 45) en voor kandidaten die nog recht hebben op een herkansing (zie Eindexamenbesluit VO artikel 51).