Veelgestelde vragen

Heb je een vraag over de centrale examens in het voortgezet onderwijs? Kijk of het antwoord op je vraag is opgenomen bij de veelgestelde vragen in onderstaande categorieën.

Staat het antwoord op je vraag er niet bij? Neem dan contact op via het contactformulier.

Filter op
Filter op schooltype
Examens

Vakspecifieke vragen

Scheikunde: De kandidaat noteert een tripeptide in plaats van een fragment uit het midden van de peptideketen. Kost dit de kandidaat 2 scorepunten?

Nee, dit hoeft de kandidaat geen 2 punten te kosten. Volgens algemene regel 5 mag een fout in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. We ondersteunen het antwoord met een voorbeeld. 

Scheikunde: Hoe moet een ‘indien’ bij de correctie worden gebruikt?

Afhankelijk van de formulering kan het indien op twee manieren worden opgevat:

  • Het indien is exclusief voor het in het indien beschreven antwoord: “indien het volgende antwoord is gegeven”
  • Het indien is voorbeeldmatig voor een range aan vergelijkbare fouten die je kunt maken: “indien een antwoord is gegeven als”

Scheikunde: Hoe moet ik een opmerking interpreteren waarbij scorepunten moeten worden afgetrokken?

In het examen scheikunde worden opmerkingen op veel manieren gebruikt. Bijvoorbeeld om punten af te kunnen trekken als niet alleen het juiste antwoord is gegeven, maar ook fouten zijn gemaakt.

Voorbeeld

Vraag:

Teken twee waterstofbruggen ……...

Opmerking

Als er meer dan twee waterstofbruggen zijn gegeven, voor elke onjuiste waterstofbrug één scorepunt in mindering brengen. 

uitleg: In principe beoordeelt u de vraag eerst volgens de bolletjes. Bij het tekenen van waterstofbruggen is het niet duidelijk welke waterstofbrug als eerste is getekend. Daarom kent u punten toe voor elke juiste waterstofbrug. Daarna trekt u één of meer scorepunten af als er behalve de twee juiste waterstofbruggen ook onjuiste waterstofbruggen zijn getekend. Vier waterstofbruggen waarvan er twee juist zijn, geeft nul punten. Drie waterstofbruggen waarvan er twee juist zijn, geeft 1 punt. Drie of meer waterstofbruggen die allemaal juist zijn, geeft natuurlijk 2 punten etc. 

Let op: de opmerking geldt alleen als er twee of meer waterstofbruggen zijn getekend. Dus in het geval van één juiste en één onjuiste kunt u volgens de bolletjes gewoon 1 scorepunt toekennen.

Scheikunde: Hoeveel significante cijfers heeft de pH bij een gegeven waarde van [H+]? En hoe zit dat andersom?

De vuistregel voor de berekening van de pH, die af te leiden is uit specificatie A8.3 in de syllabus, luidt:
Het aantal decimalen in de pH-waarde komt overeen met het aantal significante cijfers in de waarde van [H+] of [H3O+]

Voorbeeld 1:

gegeven [H+] = 1,5 x 10-2. “Bereken de pH.”

Het juiste antwoord pH = 1,82 bevat dus 2 decimalen.

Voorbeeld 2:

“Bereken hoeveel procent van het totaal aantal mol hexanoaat en hexaanzuur aanwezig is als hexaanzuur bij pH = 5,50 (T = 298 K).”

Het aantal decimalen in de pH is hier 2 dus hoort het antwoord 16 (%) in twee significante cijfers te zijn weergegeven.

Andersom geldt de vuistregel ook:
Het aantal significantie cijfers in de waarde van [H+] of [H3O+] komt overeen met het aantal decimalen in de pH-waarde.

Voorbeeld 3:

Gegeven pH = 1,82. “Bereken de waarde van [H+].”

[H+] = 1,5 x 10-2 in 2 significante cijfers.

Let op: Met ingang van 2021 wordt de significantie niet meer in elke rekenvraag beoordeeld. Voor informatie zie het artikel Significantie in de centrale examens scheikunde havo/vwo.

Scheikunde: In welke deelscore wordt weergave van de peptidegroep aan de uiteinden van het fragment van een peptideketen beoordeeld?

De peptidegroepen die de aminozuureenheden met elkaar verbinden en de afgebroken peptidegroepen aan de uiteindes van het molecuul vallen beide onder de eerste deelscore. 

Onder de laatste deelscore valt het gebruik van onder andere ~ aan de uiteindes van de keten en hoeft de wijze waarop de peptidegroepen zijn afgebroken niet opnieuw beoordeeld te worden. 

We ondersteunen het antwoord met twee voorbeeldvragen. 

Voorbeeldvraag

Geef de structuurformule van het gedeelte ~ Ser – Cys – Thr ~ (3p).

Beoordelingsmodel

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Structuurformule van het gedeelte Ser – Cys – Thr

 

 

 

  • de peptidegroep(en) juist, inclusief de afgebroken peptidegroepen aan het begin en einde van de keten 1
  • de restgroepen juist 1
  • begin en einde van de peptideketen juist weergegeven, bijvoorbeeld met ~ en de rest van de structuurformule juist

Voorbeeld 1 

Leerlingantwoord 

Structuurformule van het gedeelte Ser – Cys – Thr, maar peptidegroepen onjuist

 

 


Beoordeling: 2 punten 

  • de peptidegroep(en) juist, inclusief de afgebroken peptidegroepen aan het begin en einde van de keten 0
  • de restgroepen juist 1
  • begin en einde van de peptideketen juist weergegeven, bijvoorbeeld met ~ en de rest van de structuurformule juist

Toelichting

Deze kandidaat tekent de peptidegroepen onjuist. Het consequente gevolg hiervan is dat de peptidegroep aan het rechter uiteinde ook onjuist is weergegeven. Dit alles dient beoordeeld te worden in de eerste deelscore. In de derde deelscore worden de H-atomen aan de αC‑atomen beoordeeld en het gebruik van ~ aan het begin en einde van het fragment. 

Voorbeeld 2

Leerlingantwoord 

Structuurformule van het gedeelte Ser – Cys – Thr, fout in de afgebroken peptidegroep aan het rechteruiteinde

 

 


 

Beoordeling: 2 punten

  • de peptidegroep(en) juist, inclusief de afgebroken peptidegroepen aan het begin en einde van de keten 0
  • de restgroepen juist 1
  • begin en einde van de peptideketen juist weergegeven, bijvoorbeeld met ~ en de rest van de structuurformule juist 1

Toelichting

Deze kandidaat maakt een fout in de (afgebroken) peptidegroep aan het rechter uiteinde en scoort daarom het eerste deelscorepunt niet. Verder zijn er geen fouten gemaakt.

Scheikunde: Is een afgekapte tussenuitkomst een afrondfout?

Een afrondfout valt onder rekenfouten (vakspecifieke regel 2). 

Een afrondfout is het onjuist afronden van de (tussen)uitkomst van een berekening. Een voorbeeld hiervan is de uitkomst 3,456 afronden naar 3,45 in plaats van 3,46. Afrondfouten dienen bij elke berekening opnieuw te worden aangerekend. 

Soms komt het echter voor dat een kandidaat een tussenuitkomst afkapt in plaats van afrondt. De uitkomst 3,456 wordt dan bijvoorbeeld genoteerd als 3,45. Als uit de daaropvolgende berekening blijkt dat de kandidaat heeft doorgerekend met de onafgeronde waarde of de juist afgeronde waarde, dient dit niet te worden aangemerkt als een afrondfout. 

De finale uitkomst van een rekenvraag mag nooit worden afgekapt en dient derhalve juist te zijn afgerond.

Scheikunde: Kan het vergeten van 2 H-atomen twee scorepunten kosten?

Ja, we bespreken het antwoord aan de hand van een voorbeeldvraag.

Voorbeeldvraag

Geef de structuurformule van het gedeelte ~ Ser – Cys – Thr ~ (3p).

Beoordelingsmodel

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Structuurformule van het gedeelte Ser – Cys – Thr

 

  •  
  •  
  •  
  • de peptidegroepen juist, inclusief de afgebroken peptidegroepen aan het begin en einde van de keten 1
  • de restgroepen juist 1
  • begin en einde van de peptideketen juist weergegeven, bijvoorbeeld met ~ en de rest van de structuurformule juist 1

Voorbeeld

Leerlingantwoord

Structuurformule van het gedeelte Ser – Cys – Thr, zonder twee H-atomen

 

 

 

 

Beoordeling: 1 punt

  • de peptidegroep(en) juist, inclusief de afgebroken peptidegroepen aan het begin en einde van de keten 1
  • de restgroepen juist 0
  • begin en einde van de peptideketen juist weergegeven, bijvoorbeeld met ~ en de rest van de structuurformule juist 0

Toelichting

Deze kandidaat vergeet twee H-atomen te tekenen. 
Eén van deze H-atomen zit in de restgroep van Thr. De tweede deelscore wordt dus niet behaald. Het andere H-atoom zit aan een van de αC‑atomen en valt daarom onder de derde deelscore. Hierdoor mist een kandidaat twee punten door het vergeten van twee H-atomen.

Scheikunde: Mijn leerling maakt een fout die niet in de deelscores terugkomt. Kan ik nu alle punten toekennen?

Als een antwoord gedeeltelijk juist is, treedt algemene regel 3.2 in werking: Indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het beoordelingsmodel. 

Bij een antwoord waarin een leerling een fout heeft gemaakt, kijkt u dus naar het beoordelingsmodel bij de betreffende vraag in combinatie met de vakspecifieke regels. 

Als u alle deelscores uit het beoordelingsmodel kunt toekennen en er geen opmerking, indien of vakspecifieke regel is die voorschrijft dat punten in mindering gebracht moeten worden, kunt u alle punten toekennen ondanks de door de leerling gemaakte fout.

Scheikunde: Moet een kandidaat in vragen waarbij de significantie niet wordt beoordeeld, toch een minimum aantal significante cijfers gebruiken in zijn berekeningen?

De tussenuitkomsten en de finale uitkomst dienen te zijn weergegeven in minimaal één significant cijfer, die rekenkundig juist is afgerond.

Scheikunde: Mogen in plaats van volledig uitgeschreven berekeningen ook verhoudingstabellen worden gebruikt?

Ja, een juist ingevulde verhoudingstabel mag als een juiste berekening worden geaccepteerd.

Scheikunde: Onder welk scorepunt valt de deling aan het einde van de berekening?

Bij het beoordelen van een energieberekening bij scheikunde havo/vwo, onder welke scorebol valt het delen door het aantal mol stof?

Antwoord

We bespreken het antwoord aan de hand van een voorbeeldvraag.

Voorbeeldvraag

Gegeven is de vergelijking:

4 NH3 + 7 O2 à 4 NO2 + 6 H2O

Vraag: Bereken de reactiewarmte in J mol–1 NH3.

Beoordelingsmodel

Voorbeelden van een juiste berekening zijn:

Voorbeeld van een juiste energieberekening

 

of

Voorbeeld van een juiste energieberekening
  •  
  •  
  • juiste absolute waarden van de vormingswarmtes 1
  • verwerking van de coëfficiënten 1
  • rest van de berekening 1

Opmerking

Wanneer een antwoord is gegeven als:

Voorbeeld van een juiste energieberekening

 

 

Voorbeeld 1

Antwoord

De coëfficiënten zijn niet goed verwerkt in de berekening

 

Beoordeling: 2 punten

  • juiste absolute waardes van de vormingswarmtes 1
  • verwerking van de coëfficiënten 0
  • rest van de berekening 1

Toelichting

Deze kandidaat vergeet op het einde van zijn berekening te delen door 4. Hiermee heeft hij de coëfficiënten niet goed verwerkt. De rest van de berekening, de optelling en de verwerking van de plus en mintekens, voert hij juist uit.

Voorbeeld 2

Antwoord

De coëfficiënten zijn niet goed verwerkt in de berekening en een minteken voor de vormingswarmte van NO2

 

Beoordeling: 1 punt

  • juiste absolute waardes van de vormingswarmtes 1
  • verwerking van de coëfficiënten 0
  • rest van de berekening 0

Toelichting

Deze kandidaat vergeet te delen door 4. Hiermee heeft hij de coëfficiënten niet goed verwerkt. Bij de rest van de berekening maakt hij een tweede fout; hij zet namelijk een minteken voor de vormingswarmte van NO2.

Scheikunde: Verliest een kandidaat het punt voor het gebruik van “uitsluitend begrippen op microniveau” wanneer hij één begrip op macroniveau gebruikt?

Nee. In een dergelijke vraag waarbij het beschrijven/verklaren/uitleggen op microniveau wordt beoordeeld, wordt in de vraag altijd een macroscopische eigenschap gegeven. Wanneer dit gedeelte van de vraag bijvoorbeeld door de kandidaat wordt herhaald vóór of ná de gevraagde beschrijving/verklaring/uitleg, dan dient dit niet te worden aangemerkt als onjuist.

Voorbeeld: havo examen 2022 tijdvak 1, vraag 8

Vraag

Beschrijf op microniveau het vloeibaar worden van ammoniakgas.

Beoordelingsmodel

Een voorbeeld van een juist antwoord is: De (ammoniak)moleculen gaan dichter op elkaar zitten / worden tegen elkaar aan gedrukt / vormen waterstofbruggen / gaan sterkere vanderwaalsbindingen met elkaar aan.

  • juiste beschrijving waaruit blijkt dat de positie/interactie van de deeltjes verandert 1
  • de gegeven beschrijving van het vloeibaar worden bevat uitsluitend termen op microniveau 1

Het volgende leerlingantwoord kan dus goed worden gerekend:

“Tijdens het vloeibaar worden van ammoniakgas gaan de ammoniakmoleculen waterstofbruggen met elkaar vormen”.

Dit antwoord bevat weliswaar termen op macroniveau, maar de bevraagde beschrijving is gegeven op microniveau.

Scheikunde: Waarom staat er soms in een opmerking dat ik een antwoord mag goed rekenen dat niet het juiste antwoord op de vraag is?

In het examen scheikunde worden opmerkingen op veel manieren gebruikt. Bijvoorbeeld om, als het toetsdoel is behaald maar niet exact het gewenste antwoord is gegeven op de vraag, toch de punten te kunnen geven.

voorbeeld 1

vraag: Geef het 3-lettersymbool voor deze aminozuur-eenheid.

opmerking
Als de juiste naam of het 1-lettersymbool is gegeven, dit goed rekenen

uitleg
Het toetsdoel is in dit geval het selecteren van de juiste aminozuur-eenheid. Er wordt in deze specifieke situatie niet beoordeeld of de kandidaat onderscheid kan maken tussen de naam, het 1-‑lettersymbool en het 3-lettersymbool.

Voorbeeld 2

vraag: Geef de reactievergelijking in molecuulformules van …….

opmerking
Als in plaats van de molecuulformule van ….., de juiste structuurformule is gegeven, dit niet aanrekenen.

uitleg
Het toetsdoel is het opstellen en kloppend maken van een reactievergelijking. Er wordt in deze specifieke situatie niet beoordeeld of de kandidaat onderscheid kan maken tussen een molecuulformule en een structuurformule. 

Scheikunde: Waarom worden opmerkingen gebruikt waarbij een aanscherping wordt gegeven van een scorebol?

In het examen scheikunde worden opmerkingen op veel manieren gebruikt. Bijvoorbeeld om een aanscherping te geven van hoe een scorebol dient te worden geïnterpreteerd. Deze aanscherping wordt toegevoegd om zeker te weten dat alle correctoren die scorebol op dezelfde manier beoordelen en beoordelingsongelijkheid te voorkomen. Eigenlijk functioneert de opmerking dus als uitleg van wat we in de betreffende scorebol bedoelen.

Voorbeeld

Vraag: Maak het blokschema op de uitwerkbijlage compleet.

De derde scorebol: de recirculatie van ethanol uit S3 juist weergegeven.

Opmerking
Als de teruggevoerde stofstroom van ethanol uit S3 is weergegeven als gesloten stofstroom waarbij invoer van extra ethanol afwezig is, het derde scorepunt niet toekennen.

uitleg: Wanneer er een stof in een blokschema gerecirculeerd moet worden, is het belangrijk dat de kandidaat in de gaten heeft of er extra invoer van buitenaf nodig is of dat het gaat om een gesloten stofstroom. Het is een toetsdoel om de recirculatie juist weer te geven. De opmerking geeft de correctoren uitleg over wat wij met “juist” bedoelen. Deze opmerking functioneert in dit geval dus ter voorkoming van beoordelingsongelijkheid.

Scheikunde: Waarom worden soms in vragen opmerkingen opgenomen over consequentiefouten met andere vragen?

In het examen scheikunde worden opmerkingen op veel manieren gebruikt. Bijvoorbeeld om te voorkomen dat een consequentiefout als gevolg van een onjuist antwoord op een andere vraag, dubbel aangerekend moet worden. Algemene regel 6 van het correctievoorschrift stelt namelijk het volgende: “Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.” Dit “anders vermelden” kan bijvoorbeeld door middel van een opmerking. Staat de opmerking er niet, dan dient de fout opnieuw aangerekend te worden.

Voorbeeld

opmerking

Als een onjuist antwoord op vraag 2 het consequente gevolg is van een onjuist antwoord op vraag 1, dit antwoord op vraag twee goed rekenen.

uitleg: U beoordeelt de fout niet opnieuw. Probeer het antwoord van de kandidaat zo veel mogelijk te scoren in de geest van het correctievoorschrift

Scheikunde: Waarom wordt in het correctievoorschrift gerekend met afgeronde waarden?

In het correctievoorschrift wordt gerekend met afgeronde waarden. Dit wordt gedaan om in het correctievoorschrift één rekenvoorbeeld te kunnen geven dat aansluit bij de verschillende waarden in Binas en ScienceData. Het gebruik van andere, niet afgeronde, waarden door leerlingen kan leiden tot afwijkingen in de uitkomst. Vanzelfsprekend leiden dergelijke afwijkingen in de uitkomst in een juiste berekening niet tot aftrek van scorepunten. Een voorbeeld is vraag 2 uit het examen scheikunde vwo 2018-I.

Zie hiervoor ook het artikel Significantie in de centrale examens scheikunde havo/vwo.

Scheikunde: Wanneer moet een fout in een berekening als rekenfout worden aangemerkt?

Bij het beoordelen van fouten in een berekening dient een verschil te worden gemaakt tussen bewerkingsfouten en rekenfouten. Dit is van belang omdat op grond van vakspecifieke regel 2, per vraag voor rekenfouten samen maximaal 1 punt wordt afgetrokken van het aantal dat volgens het beoordelingsmodel moet worden toegekend.

Onder rekenfouten worden fouten verstaan als een verkeerde uitkomst uit een juiste bewerking. 

Bijvoorbeeld verkeerd overgenomen van rekenmachine, eenvoudige rekensom onjuist uit het hoofd berekend of een onjuiste omwerking naar macht (0,005 noteren als 5·103 of 5·10-2).

Bewerkingsfouten zijn fouten die rechtstreeks met de uit te voeren bewerking hebben te maken. 

Zoals de molverhouding omgekeerd gebruiken, delen in plaats van vermenigvuldigen, of onjuiste omrekening van eenheden.

Vervolgvraag

Klopt het dat een leerling die een verkeerde uitkomst uit een onjuiste bewerking noteert, alleen het bolletje voor de bewerking niet krijgt, en er niet daarbovenop nog een punt wordt afgetrokken vanwege de rekenfout?

Antwoord

Vanzelfsprekend kan ook in antwoord met een of meer onjuiste bewerkingen een rekenfout gemaakt worden maar punten die je niet kunt toekennen, kun je ook niet aftrekken. In eerste instantie dient gekeken te worden welke punten een leerling krijgt voor juiste bewerkingen in het antwoord. Als dat groter is dan 0 dan kan ook gekeken worden in hoeverre sprake is van aftrekpunten. 

Daarbij dient u naast de vakspecifieke regels ook te kijken naar de algemene regels uit het correctievoorschrift. Een fout mag maar één keer aangerekend worden.

Stel dat een leerling voor het eerste bolletje axb moet doen, maar doet a/b en maakt daarbij ook nog een rekenfout. Vervolgens moet voor het tweede bolletje de uitkomst hiervan gedeeld worden door c. Dat doet een leerling goed en rekent daarbij consequent door met zijn foutieve uitkomst van a/b. 

Dan maakt de leerling geen bewerkingsfout en geen rekenfout in het tweede bolletje. Je zou het tweede bolletje dan toe kunnen kennen zonder een punt af te trekken voor een rekenfout. Het wordt echter anders als niet duidelijk in welk deel van de vraag een rekenfout gemaakt is. Dan kan een leerling wel degelijk een punt aftrek krijgen voor een rekenfout ondanks dat hij op papier heeft laten zien te delen door c (de bewerking is dus goed).

Het is echter lastig hiervoor een algemene richtlijn op te stellen omdat er zoveel verschillende mogelijkheden zijn in waar een leerling wel of niet een fout maakt. 

Kortom, uiteindelijk is het ter beoordeling van de docent of er naast een bewerkingsfout in een vraag ook nog punten afgetrokken dienen te worden voor rekenfouten.

Scheikunde: Wat is het verschil tussen de opmerkingen “Het volgende antwoord goed rekenen” en “Een antwoord als het volgende goed rekenen”

In het examen scheikunde worden opmerkingen op veel manieren gebruikt. Bijvoorbeeld om een antwoord goed te rekenen dat eigenlijk niet helemaal klopt. Uitgaande van de (beperkte) kennis van de kandidaat, recent veranderde naamgeving etc. rekenen we in dit geval de kandidaat de fout niet aan.

Voorbeeld 1

Vraag: Geef de systematische naam van ….

Opmerking:
Het volgende antwoord goed rekenen: 2-propanol

uitleg: In het geval van “Het volgende antwoord goed rekenen”, moet het antwoord er exact staan. Alleen dan mag je het goed rekenen.

Voorbeeld 2

Vraag: Leg uit MDEA oplosbaar is in water. Gebruik in je uitleg de structuurformule van MDEA.

Opmerking:
Een antwoord als het volgende goed rekenen: MDEA bevat OH en kan daarmee waterstofbruggen vormen.

uitleg: In dit geval van “Een antwoord als het volgende goed rekenen”, hoeft het antwoord niet letterlijk zo genoteerd te worden door de kandidaat. Het antwoord uit voorbeeld 2 is erg slordig geformuleerd. Micro en macro- begrippen worden namelijk door elkaar gebruikt. Deze opmerking geeft aan dat een juiste formulering op microniveau in deze vraag niet wordt beoordeeld.

Scheikunde: Wat is het verschil tussen een afrondfout en een significantiefout?

Als de kandidaat een (tussen)uitkomst juist afrondt, maar op minder significante cijfers dan op grond van de gebruikte gegevens mag worden verwacht, maakt hij een significantiefout. We noemen dit niet‑acceptabel (tussentijds) afronden. In vragen waarbij de significantie wordt beoordeeld wordt het scorepunt voor de significantie in dat geval niet toegekend. 

Een afrondfout valt onder rekenfouten (vakspecifieke regel 2). Een afrondfout is het onjuist afronden van de (tussen)uitkomst van een berekening. 

Een voorbeeld hiervan is de uitkomst 3,456 afronden naar 3,45 in plaats van naar 3,46. Afrondfouten dienen bij elke berekening opnieuw te worden aangerekend. 

Let wel op of er ook echt sprake is van een afrondfout of van afgekapte tussenuitkomst (zie ook de veelgestelde vraag over afkappen en afronden).

Scheikunde: Wat wordt bedoeld met de absolute waarde van de vormingswarmtes?

Zie het voorbeeld hieronder. In de deelscores wordt onder ‘absolute waarde’ de waarde bedoeld, die overgenomen wordt uit het informatieboek, zonder plus of minteken. Het verwerken van plus- of mintekens valt onder ‘rest van de berekening’. Het maakt bij het eerste bolletje dus niet uit of een leerling een verkeerd teken gebruikt omdat hij optelt in plaats van aftrekt of dat de leerling de vormingswarmte in plaats van de ontledingswarmte gebruikt. Deze fouten vallen allemaal onder de laatste deelscore.

Voorbeelden van een juiste berekening zijn:

Juiste berekening absolute vormingswarmtes

 

of 

Juiste berekening absolute vormingswarmtes

 

 

 

  • juiste absolute waardes van de vormingswarmtes              1
  • verwerking van de coëfficiënten                                          1
  • rest van de berekening                                                        1

Opmerking

De volgende berekening goed rekenen:

Juiste berekening absolute vormingswarmtes

Scheikunde: Wat wordt bedoeld met “de rest van de structuurformule” in de scorebolletjes?

In het examen scheikunde wordt bij de beoordeling van structuurformules het laatste scorebolletje vaak geformuleerd als “de rest van de structuurformule”. Soms staat daarachter nog toegevoegd “in een structuurformule die voldoet aan de covalentieregels”. In feite wordt in beide gevallen hetzelfde bedoeld: de rest van de juiste structuurformule, ofwel: de rest van het antwoord op de vraag. Dat is kortgezegd het gedeelte dat nog niet in de andere scorebolletjes is beoordeeld. Verder is het essentieel voor het behalen van dit scorepunt dat de door de leerling gegeven structuurformule voldoet aan de covalentieregels.  

Als “de rest van de structuurformule” alleen gaat om het aanvullen van de structuurformule met waterstofatomen, dan mag het punt ook worden toegekend als door gevolg van een eerder beoordeelde fout een leerling meer of minder H-atomen moet tekenen om te voldoen aan de covalentieregels. 

Scheikunde: Welke eisen worden in de centrale examens gesteld aan structuurformules?

In de centrale examens worden vaste richtlijnen gehanteerd voor de schrijfwijze van structuurformules. Deze richtlijnen zijn te vinden in bijlage 3 van de syllabus. Van kandidaten wordt verwacht dat zij structuurformules volgens deze richtlijnen noteren, tenzij in de vraag anders is aangegeven.

Scheikunde: Welke naamgeving wordt gehanteerd in het examen?

Volgens de nieuwe IUPAC-naamgeving worden twee-atomige niet-binaire moleculaire stoffen zoals O2 en H2, dizuurstof en diwaterstof genoemd.

In het examen worden de namen van de stoffen getoetst zoals aangegeven in de specificatie B1.4 (syllabus 2024) en de specificatie M1.1 (syllabus 2024). In deze specificatie wordt niet naar de IUPAC-naamgeving verwezen. Daarom wordt in examens de oude naamgeving gehanteerd. Wanneer een kandidaat de nieuwe naamgeving gebruikt, dient dit natuurlijk goed te worden gerekend. Dit valt onder algemene regel 3.3 (vakinhoudelijk juist).

Correctie

In een ander medium vind ik informatie die niet overeenkomt met het cv. Wat doe ik?

Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift.

Andere media, bijvoorbeeld verslagen van examenbesprekingen of informatie op fora, kunnen nuttig zijn voor het uitwisselen van informatie met vakgenoten, om de toepassing van het cv te verduidelijken en te vergemakkelijken. Deze kanalen zijn vooral waardevol bij de beoordeling of antwoorden van leerlingen voldoen aan de kern of de strekking van een goed antwoord. Echter, er mag in geen geval worden afgeweken van het cv, tenzij algemene regel 3.3 van toepassing is.

Schoolexamen

Bijna al mijn leerlingen maken een vraag fout. Dan deugt die vraag toch niet?

Om onderscheid te kunnen maken tussen (heel) goede en (veel) minder goede lezers moet een examen bestaan uit vragen die de hele range van (heel) moeilijk tot (heel) makkelijk bestrijken. Het is wel zo dat een vraag niet té moeilijk mag zijn; in principe wordt aangehouden dat minimaal 20% van alle leerlingen de vraag goed moet hebben gemaakt. Dit gaat dan om leerlingen in Nederland, niet in uw klas.