Het bevoegd gezag, ook wel het bestuur genoemd, is het hoogste gezagsorgaan van de school. Alles wat het personeel van de school doet, valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, dus ook de uitvoering van het eindexamen. Uiteraard moet worden voldaan aan de wettelijke eisen. Daarnaast is het aan het bevoegd gezag om duidelijk te zijn over de kwaliteitseisen die vanuit de organisatie nog aanvullend worden gesteld aan de kwaliteit van het examenproces, de vanuit visie bepaalde interne kwaliteitsstandaard.
In de praktijk van alle dag hebben kandidaten met de directeur te maken. Veel van de onderdelen die in het Eindexamenbesluit VO zijn toebedeeld aan het bevoegd gezag, zijn in de praktijk gedelegeerd of gemandateerd aan de directeur van de school.
Het bevoegd gezag heeft in het Eindexamenbesluit de volgende taken gekregen:
- De toelating tot het eindexamen. De kandidaat moet in de regel door het bevoegd gezag worden toegelaten. Eenmaal toegelaten heeft de kandidaat het recht het eindexamen te voltooien.
- Is eindverantwoordelijk voor de afname van het eindexamen.
- Stelt een examencommissie in, benoemt de leden van de examencommissie en draagt zorg voor het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie (zie artikel 2.60d WVO 2020).
- Kan, naast de taken die voor de examencommissie in het Eindexamenbesluit VO worden genoemd, aanvullende taken opdragen aan de examencommissie (zie artikel 2.60e WVO 2020).
- Stelt een commissie van beroep in (zie artikel 2.63 WVO 2020).
- Kan voor vakken en andere programmaonderdelen het eindexamenprogramma vaststellen (zie artikel 2.54 WVO 2020, artikel 3.1 lid 1 sub c Uitvoeringsbesluit WVO 2020, artikel 3.2 lid 1 sub c Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en artikel 3.3 lid 1 sub c Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Bepaalt het aanbod van eindexamenvakken.
- Kan beslissen dat andere vakken dan die zijn voorgeschreven voor een eindexamen in een leer-werktraject van de basisberoepsgerichte leerweg behoren tot het leer-werktraject van de leerling (zie artikel 3.5 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Het vaststellen van het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting (PTA) en het jaarlijks voor 1 oktober toezenden aan de examenkandidaten en de inspectie (zie artikel 2.60a en 2.60b WVO 2020).
- Heeft voorafgaand aan het vaststellen van examenreglement en PTA instemming van de medezeggenschapsraad nodig (zie artikel 2.60b WVO 2020).
- Is er verantwoordelijk voor dat in het PTA duidelijk en herleidbaar is aangegeven welke toetsen die deel uitmaken van het schoolexamen bijdragen aan de afsluiting van welke onderdelen van het examenprogramma (zie artikel 2.60a WVO 2020).
- Wijkt bij de vaststelling van het examenreglement en PTA alleen af van het voorstel van de examencommissie na overleg met de examencommissie en schriftelijke motivering (zie artikel 2.60a WVO 2020).
- Is verantwoordelijk voor schriftelijke motivering en het volgen van de juiste procedure, in overeenstemming met het Eindexamenbesluit VO, als het PTA na 1 oktober wordt gewijzigd (zie artikel 2.60c WVO 2020).
- Kan bepalen dat de kandidaat voor één of meer vakken het schoolexamen waarin geen centraal examen wordt afgenomen, opnieuw kan afleggen. Verleent dit recht in elk geval voor het vak maatschappijleer behorende tot het gemeenschappelijk deel van de leerwegen van het vmbo, indien de kandidaat voor dat vak een eindcijfer heeft behaald lager dan een 6 (zie artikel 3.16 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). De herkansingsmogelijkheden van het schoolexamen dient het bevoegd gezag vast te leggen in het examenreglement (zie artikel 2.60 WVO 2020).
- Bepaalt het tijdstip van aanvang van het schoolexamen (zie artikel 2.55 WVO 2020) en staat eventueel toe dat een leerling het schoolexamen later afsluit (zie artikel 2.55 lid 4 WVO 2020).
- Het aanwijzen van de gecommitteerden en ervoor zorgen dat hij de uit deze aanwijzing voortkomende verplichtingen nakomt (zie artikel 3.22 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Draagt er zorg voor dat de leraar van zijn school die als gecommitteerde is aangewezen, de uit die aanwijzing voortvloeiende verplichtingen nakomt (zie artikel 3.24 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Bepaalt zelf de afnametijdstippen van toetsen waarvoor door het CvTE een afnameperiode is ingesteld waarbinnen de afname plaats kan hebben (zie artikel 3.17 lid 2 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Kan een leerling toestaan om eindexamen te doen in het voorlaatste leerjaar of direct daaraan voorgaand leerjaar (zie artikel 3.12, 3.36, 3.39 en 3.49 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Ondertekent mede de verklaring betreffende de verrichte correctie die de gecommitteerde bij het gecorrigeerde werk moet voegen (zie artikel 3.24 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Bemiddelt in geschillen tussen examinator en gecommitteerde over de score voor het centraal examen (artikel 3.25 lid 1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Kan bepaalde vakken toevoegen aan het combinatiecijfer (zie artikel 3.34 lid 2 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). In het examenreglement moet worden vermeld welk onderdeel of welke onderdelen worden toegevoegd.
- Neemt aansluitend aan het eerste tijdvak of in het tweede tijdvak de herkansing in het cspe af (zie artikel 3.38 lid 1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Verstrekt examengegevens aan de minister (in de praktijk DUO) (zie Regeling register onderwijsdeelnemers, artikel 6).
- Kan na overleg met de inspectie spreiding van het eindexamen over twee schooljaren toestaan (zie artikel 3.56 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
- Kan deskundigen aanwijzen die mede het examen afnemen. Zie artikel 2.51 lid 4 Uitvoeringsbesluit WVO 2020.