In 2016 kon voor het eerst het judicium cum laude officieel op het diploma vermeld worden. De voorwaarden zijn geregeld in artikel 52a van het Eindexamenbesluit VO. De vermelding cum laude staat bovenaan het diploma, recht onder diploma en de vermelding van de schoolsoort.
De regeling zoals neergelegd in artikel 52a ziet er eenvoudig uit, maar in de praktijk blijken er toch meer haken en ogen aan vast te zitten. Deze kwamen naar boven door vragen van scholen die gesteld werden aan het Examenloket tijdens het voorjaar van 2016, 2017 en 2018. Naar aanleiding daarvan zijn nadere uitvoeringsvoorschriften afgesproken. Deze uitvoeringsvoorschriften zijn niet letterlijk geregeld in artikel 52a.
Bepalingen per schoolsoort
Vwo
Voor vwo moet gemiddeld voor de grote vakken in het gemeenschappelijk deel, het profieldeel en het hoogste cijfer uit het vrije deel samen minimaal 8,0 zijn behaald. Bij 7,99 gemiddeld is er geen sprake van cum laude. Bovendien mag geen eindcijfer lager zijn dan een 7. Voor deze bepaling worden eventuele extra vakken buiten beschouwing gelaten. Een 6 voor een extra vak vormt geen probleem voor cum laude. Het combinatiecijfer mag niet lager zijn dan 7, maar hier geldt dat het cijfer voor de samenstellende onderdelen wel lager mag zijn dan 7. Een 9 voor maatschappijleer, een 5 voor ANW en een 7 voor het profielwerkstuk levert gemiddeld een 7 op. Door de 5 voor ANW wordt de cum laude-vermelding niet getorpedeerd.
Zie voor de tekst van de regeling: Artikel 52a lid 1 Eindexamenbesluit VO
Het cijfer voor de rekentoets telt niet mee voor het judicium cum laude, ook niet als het cijfer positief begunstigend zou zijn voor het behalen hiervan. In het schooljaar 2017-2018 konden leerlingen in dat geval het cijfer voor de rekentoets nog wel laten betrekken bij de bepaling van het judicium cum laude. Deze mogelijkheid gold alleen in het schooljaar 2017-2018 en geldt niet meer vanaf 2018-2019.
Zie voor de tekst van de regeling: Artikel 52a lid 1 Eindexamenbesluit VO
Havo
Voor havo moet het gemiddelde van de grote vakken in het gemeenschappelijk deel, het profieldeel en het hoogste cijfer in het vrije deel samen minimaal 8,0 zijn. Geen eindcijfer mag lager zijn dan een 6. Voor deze bepaling worden eventuele extra vakken buiten beschouwing gelaten. Een 5 voor een extra vak vormt geen probleem voor cum laude. Het combinatiecijfer mag niet lager zijn dan 6, maar de samenstellende onderdelen mogen wel lager zijn dan 6. Een 9 voor maatschappijleer, een 5 voor ANW en een 7 voor het profielwerkstuk levert gemiddeld een 7 op. Door de 5 voor ANW wordt de cum laude vermelding niet getorpedeerd. De rekentoets telt niet mee, omdat deze ook niet cijfermatig meetelt bij de uitslagbepaling.
Zie voor de tekst van de regeling: Artikel 52a lid 2 Eindexamenbesluit VO
Vmbo-tl
Voor vmbo-tl komt het neer op gemiddeld minimaal 8,0 voor de cijfers in het gemeenschappelijk deel, het profieldeel en het hoogste cijfer uit het vrije deel samen. Ook mag geen cijfer lager zijn dan 6. Voor deze bepaling worden eventuele extra vakken buiten beschouwing gelaten. Een 5 voor een extra vak vormt geen probleem voor cum laude. De rekentoets telt niet mee, omdat deze ook niet cijfermatig meetelt bij de uitslagbepaling.
Zie voor de tekst van de regeling: Artikel 52a lid 3 Eindexamenbesluit VO
Vmbo-gl
Voor vmbo-gl komt het neer op gemiddeld 8.0 voor de cijfers in het gemeenschappelijk deel, de cijfers voor de algemene vakken in het profieldeel en het cijfer voor het algemene vak in het vrije deel of het combinatiecijfer samen. Geen eindcijfer mag lager zijn dan 6. Voor deze bepaling worden eventuele extra vakken buiten beschouwing gelaten. Een 5 voor een extra vak vormt geen probleem voor cum laude. Voor het combinatiecijfer geldt dat de samenstellende onderdelen (beroepsgericht profielvak, beroepsgerichte keuzevakken) ieder wel lager mogen zijn dan 6 mits het combinatiecijfer zelf minimaal 6 is. De rekentoets telt niet mee, omdat deze ook niet cijfermatig meetelt bij de uitslagbepaling.
Zie voor de tekst van de regeling: Artikel 52a lid 5 Eindexamenbesluit VO
Vmbo bb/kb
Het gemiddelde eindcijfer van minimaal 8,0 wordt berekend op basis van de eindcijfers voor het beroepsgerichte profielvak, de twee algemene vakken in het profieldeel en het combinatiecijfer in het vrije deel samen. Voor de andere vakken die meetellen bij de uitslagbepaling (Nederlands, Engels en maatschappijleer) mag niet lager zijn behaald dan een 6. Voor deze bepaling worden eventuele extra vakken buiten beschouwing gelaten. Een 5 voor een extra vak vormt geen probleem voor cum laude. Voor het combinatiecijfer geldt dat de samenstellende onderdelen (de beroepsgerichte keuzevakken) ieder wel lager mogen zijn dan 6, mits het combinatiecijfer zelf minimaal 6 is. De rekentoets telt niet mee, omdat deze ook niet cijfermatig meetelt bij de uitslagbepaling.
Zie voor de tekst van de regeling: Artikel 52a lid 4 Eindexamenbesluit VO
Vermelding van profiel op cum laude diploma
Indien een kandidaat voor meer profielen geslaagd is, mag op het diploma waarop cum laude vermeld staat alleen het profiel/de profielen vermeld worden, waarvoor de kandidaat ook daadwerkelijk cum laude geslaagd is. De kandidaat ontvangt op havo/vwo wel voor het andere profiel waarvoor hij ook geslaagd is een aparte cijferlijst. Omdat ook op de cijferlijst de uitslag vermeld wordt, kan de leerling hiermee altijd aantonen dat hij ook voor het andere profiel geslaagd is. Voor vmbo-tl geldt ook dat alleen het profiel op het diploma vermeld wordt, waarvoor de kandidaat daadwerkelijk geslaagd is. Op de cijferlijst worden wel de eventuele overige profielen waarvoor de kandidaat geslaagd is, vermeld.
Met die cijferlijst kan de kandidaat altijd aantonen dat hij ook voor het andere profiel geslaagd is. Uiteraard kan de kandidaat ook afzien van de cum laude vermelding en een diploma ontvangen, waarop wel alle profielen waarvoor hij geslaagd is vermeld staan.
Aan BRON moet geleverd worden op welke wijze een leerling geslaagd is: 'gewoon' of 'cum laude'. Beide is niet mogelijk.